Derde reis: Rajasthan – India

Het is iedere keer opnieuw een vreemd gevoel om op reis te gaan. Het dagelijks leven wordt langzaam wankeler, omdat de routine van alle dag sluipenderwijs een stap opzijzet.
Een week voor vertrek hadden wij de koffers klaargezet en stukje bij beetje zochten wij bij elkaar wat wij mee wilden nemen of nodig hadden. Papieren regelen, controleren … dit en dat niet vergeten … bellen en mailen. Het vereiste een andere instelling, want we waren nog niet weg, terwijl we moesten denken alsof het al zover was. Toch blijft dat verzamelen van spullen voor een reis de eerste keer, hoeveel ervaring je ook hebt.

Delhi
Onze reisleider Robert liet ons na aankomst niet tot rust komen, want na het inchecken gingen wij meteen op pad. Zo overwonnen wij onze jetlag, òf waren we gedwongen de jetlag ontkennen. Dat zou ook kunnen.
Delhi was meteen een duik in het diepe, maar dan zonder zwemdiploma. Onze gids was een Sikh, die ons geduldig door deze snelkookpan loodste. In riksja’s reden wij de stad door. Een jongeman stond-fietste ons moeizaam naar de dag-markt vol zaden, groente, peulvruchten en fruit.
Het was een waar gekkenhuis met smalle, donkere steegjes vol smerigheid. We reden onder de elektrische bekabeling door, die in dikke bundels haast onder het gewicht bezweek. Alles zag er zwartstoffig uit, de herrie deed pijn aan je oren. Het geroep en getoeter was één grote mêlee van krioelende bedrijvigheid. Dat was even wennen. De vervuilde lucht boven de stad kleurde okerachtig.

Wij bezochten de oudste moskee van India – de Masjid-i-Jahan Numa -, die ons nog het meest deed denken aan de moskeeën van Samarkand in Oezbekistan, alleen was deze niet opgetrokken uit baksteen, maar in een rode baksteenkleur geschilderd. De moskee lag op een heuvel met uitzicht op het paleis van de koning.
Na een bezoek aan een antieke, getrapte waterput – Agrasen Ki Baoli – bezochten wij het hoogtepunt van de dag. Dat was de Sikh-tempel Gurudwara Bangla Sahib

Langs bij de Sikhs
Deze tempel was de thuishaven van onze gids. De middeleeuwse enscenering van de middag werd ruimschoots overtroffen en oversteeg alles. Wij betraden een indrukwekkend complex met een enorm wit gebouw en gouden koepels.
Na een korte uitleg van onze gids over hun geloof, de filosofie en de bijbehorende levenswijze. Een man mag bijvoorbeeld zijn haar niet afscheren en op het hoofd wordt dat bijeengehouden door een tulband, hij draagt verder een stalen armband, een houten kam, een korte broek en een dolk. Wie het sluimerende kastesysteem, hoewel officieel verboden en afgeschaft, wilde ontvluchten was het eenvoudig om Sikh of Moslim worden.
In de tempel kon iedereen hier ongeacht geloof, ras, kaste of geslacht een gratis maaltijd krijgen.
De aanblik stemde vrolijk en het leek of we bij oude vrienden langsgingen. Mannen, vrouwen en kinderen zaten te zitten of hingen rond. Veel wit, bloemen, goud en heldergekleurde versieringen. Buiten stonden Sikh-wachters met lange speren en zilverbeslag. Zij hielden de boel in de gaten.

Wij kregen oranje hoofddoekjes om toen wij afdaalden naar de catacomben, waar de keukens in hoog tempo de maaltijd van de dag produceerden. Hier was een menselijke lopende band aan het werk. Eén groep schilde de aardappelen, een andere groep kookte rijst in enorme lamellen. (Die hadden nog het meeste weg van cementmolens). Van grote blokken deeg werden pannenkoekjes geplet, door een bakoven gerold en hup … dan heb je aan het eind van de loopband een broodje. De groente, rijst en andere ingrediënten kwamen op een ruime schotel terecht en in een enorme bezoekersruimte weden die gratis uitgeserveerd. In lange rijen wachtten mensen in kleermakerszit op de grond kalm op hun eten. Van zonsopkomst tot zonsondergang klinkt ook hier muziek en worden gebeden gezegd in dezelfde herrie als op deze hectische dag. Zeer indrukwekkend was het. Wij zouden hier uren kunnen zitten, vanwege de bijna Fellini-achtige sfeer en het chanten van mantra’s bij de ritmische tonen van de trommels. In de vijver dompelden bezoekers zich onder, want het water is heilig en dat brengt geluk.

Van Delhi naar Mandowa
Het was een goed idee van de reisleider Rob om gisteren meteen op verkenning uit te gaan. Werkelijk bekaf gingen wij vroeg in het mandje. Deze Indiareis beloofde intensief te worden, want India was een wereld op zich. Houd je maar vast, waarschuwde hij.

‘Tūūt … Tūūūūūūūūūūūūt …’, klonk het om ons heen toen wij de stad probeerden te verlaten. ‘Tūūt … Tūūūūūūūūūūūūt … Pas op! … Wij komen er aan!’ Maar in Dehli komt iedereen eraan, dus dat schoot niet erg op. Niemand nam de verkeersaders, die twee- of driebaans, waren in acht. Alles stond bommetje vol. Door het getoeter en de gejaagdheid van de mensen kregen wij de indruk dat iedereen uit de stad onderweg was.

(wordt vervolgd)