Marianne Lammersen

Het onbekende wacht op een toepassing.

In de beweging zit de inhoud en de kunstenaar brengt het nog onbekende over naar de realiteit. De kunstenaar maakt kort gezegd de wereld waarin wij leven zichtbaar. Marianne Lammersen (1984) stelt In haar beelden, installaties en collages de vraag hoe wij ons als mens verhouden tot een leefomgeving die snel verandert.

Haat-liefdeverhouding
‘Ik begin als ik aan iets nieuws werk altijd heel dichtbij. Van oorsprong ben ik van het platteland en woon nu in de stad. Er bestaat een soort haat-liefdeverhouding tussen waar ik vandaan kom en de interesse die er bestaat voor de stad. Mijn fascinatie balanceert tussen die twee werelden, omdat het platteland in je lijf gaat zitten en de stadsmensen omgekeerd soms gek worden van de stilte. De stad is van iedereen en bij iedere straathoek is er altijd reuring. De natuur deel je, daar voel je de tijd’, legt zij uit als zij spreekt over haar beelden, ‘Ik word aangetrokken tot de overgang van de natuur naar de urbane structuren, de niet-gebieden. Gebieden waar mensen normaal gesproken langsheen gaan, waar niets gebeurt, maar waar je ook nooit voor je lol naartoe gaat. Als kunstenaar neem ik, op de kruising van dat moment, een positie in.’

cover-RE-cover, Haarlem

De stad als fase
Voor haar heeft architectuur een zakelijke structuur, die je kapot kunt breken, vandaar dat elementen waar de logica overgaat in de non-vorm steeds terugkeren in haar werk. De stad ziet zij als fase. In het beeld Cover-RE-Cover uit 2019 heeft zij dat gegeven bijna letterlijk opgevat. Als je er nieuwsgierig omheen loopt ervaar je twee karakters in één werk verenigd. Het beeld staat nabij een stadspark. Kijk je naar het park dan lijkt het een gladjes aangestreken berg die energiek de ruimte kiest, wend je je van het park af dan blijkt het beeld te bestaan uit een stapeling van onder de zoden geschoven rommel. De gevonden objecten zijn dingen met betekenis geworden in combinatie met een gepleisterde organische huid. Het is een veelbetekenende schroothoop geworden die oprijst uit de aarde als een roestige toren.

Woekerend mos en schimmel
De vervlechting van diverse materialen zoals hout, keramiek, gewapend gips, glas of ordinair gereedschap maakt de beelden kwetsbaar, maar vooral ook stoer. Soms kreunen ze in de ruimte, of hangen zij als verleidelijke architecturale bloemen van glas in wikkels aan het plafond. ‘In mijn werk mag je zien hoe iets gemaakt is. De versmelting van techniek of het apparaat en het organisme boeit mij. Het zegt ook iets over onze menselijke maat. De transitie van de logica naar een non-vorm is voor mij belangrijk. Je kunt de stad wat mij betreft als een schimmel zien die hardnekkig zijn weg zoekt naar het onbekende dat nog geen naam heeft. Daarom verwerk ik gebouwachtige vormen geregeld als een soort zwammen en toon hun natuurlijke wildgroei. Omdat ik de zaak soms letterlijk op zijn kop zet wordt het voor mij voelbaar en herkenbaar.’ Lammersen doelt op een beeld dat ooit op de tekentafel als collage is ontstaan en vervolgens omgedraaid geen hangende tuin, maar een hangend urbaan object is geworden. Zoals een parasiet vastzit aan een boom.

Grounded Desire

Dierlijke bouwsels
De beelden van Marianne Lammersen roepen vele associaties op. De naar de ruimte reikende sculpturen hebben veel weg van dierlijke bouwsels. Wij weten van mieren dat zij instaat zijn om complexe en ingewikkelde constructies te maken, die de kolonies beschermen tegen extreme klimatologische omstandigheden. In Australië bijvoorbeeld hebben de termietenheuvels als lemen steden in de snikhete woestijn gemeen dat de smalle kant noord-zuid gericht staat en de brede kanten oost-west. De felle zon heeft zo het minste vat op de temperatuur, terwijl in het complex zelf een vernuftig ventilatiesysteem voor een evenwichtige leefomgeving zorgt. Zij bieden autonoom en soeverein weestand aan het bijna onmogelijke, net als de beelden van Lammersen.

Ontworteling – Kunsttorentje Almelo

Verschijnsel zonder zwaartekracht
In hun symboliek denk je ook aan de twee schilderijen die Pieter Breugel van de Toren van Babel maakte (de ene in Rotterdam, de grootste in Wenen). De bouwwerken zijn bij Breugel zo kolossaal geworden dat de wolken er iel tegenaan hangen. Hoewel de menselijke zelfoverschatting een rol speelt in het verhaal is het gebouw zelf een indrukwekkend constructie geworden met half voltooide gewelven en bouwsteigers op de top. Het gebouw lijkt de aarde geweld aan te doen. Zo groot, zwaar en dominant beheerst het de vlakte op de achtergrond en de kade van een zeehaven waar mensen als mieren ronddarren. In het kunsttorentje van Almelo maakte Marianne Lammersen een installatie die je bijna als een natuurverschijnsel kunt bestuderen. Tegen de regels van de zwaartekracht in zweeft een bijna-stad half in de ruimte. De witstoffen groeisels wortelen met draden vast aan keien op de grond. Het gevaarte, want zo lijkt het als je de schaal even vergeet, hangt gefixeerd tussen hemel en aarde. Droombeelden over de beleving van het hier, nu en verder zijn door haar interventie een opmerkelijke en karakteristieke realiteit geworden.

Ronald Ruseler, januari 2020

Geraadpleegde bronnen:
Ateliergesprek Marianne Lammersen, 20 januari 2020
Breugel, Walter S Gibson – 1977
Australië – ontdekking van een continet, 2003
De metamorfose van het object, kunst en anti-kunst 1910 – 1970:
Paleis voor Schone Kunsten, Brussel & Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam – 1971

geschreven voor Palet Magazine apr/mei 2020.