Roy Villevoye – In dezelfde ruimte deel je elkaars aanwezigheid


De Asmat, een volk op Nieuw Guinea, leven nog steeds als traditionele jagers-verzamelaars en staan bekend om hun verfijnde houtsnijwerk. Vijfentwintig jaar geleden wilde Roy Villevoye proberen of hij bij hen terecht kon komen. In de tijd die er op volgde raakte hij bevriend met de bewoners van Sa-Er en sedertdien bezoekt hij hen ieder jaar. De band die hij geleidelijk met hen opgebouwde is voor hem van grote invloed geweest en heeft een fundamentele omwenteling teweeg gebracht in zijn kunst.

Zes Primaire Kleuren
Roy Villevoye begon zijn carrière als schilder, maar de competitieve, op efficiëntie gerichte kunstwereld begon hem op den duur tegen te staan. Tijdens zijn vele bezoeken aan de Asmat ontdekte hij dat kunst bij hen een totaal andere inhoud heeft dan de betekenis die wij er in het westen aan toekennen. In het begin kwamen in zijn fotowerken aspecten aan bod waarin hij zichzelf als westers kunstenaar spiegelde aan de exotische Asmatwereld. Hij fotografeerde bijvoorbeeld een serie kleurvergelijkingen die het verlangen uitdrukten om in dat verre land dingen te zien die zijn eigen essentie en afkomst zichtbaar maakten. [1] Papieren vellen met drie primaire drukkleuren leken aan de ene kant de breking van het licht, het prisma, te symboliseren en anderzijds waren zij het oerhandvat van de schilder. Er ontstond een soort westerse talisman die de jungle infiltreerde. Het bleek tevens een inhoudelijke overlap met de drie basiskleuren waar de Asmat gebruik van maakten n.l. rode oker, gebrand (schelpen)kalkwit en het zwart van houtskool. Ook dat waren kleuren die in de natuur besloten lagen, dan niet ontfutselt aan het licht maar aan de aarde. In die eerste werken was er sprake van een distantie die je achteraf nog het beste kunt omschrijven als de ‘landing’ in een andere cultuur. Geleidelijk heeft de gevoelsafstand plaats gemaakt voor betrokkenheid waardoor het werk van Villevoye een persoonlijke bespiegeling heeft gekregen. Er zijn ondertussen intense vriendschappen ontstaan en de reiziger van weleer is een welkome gast geworden in een ander thuis.

Gewetensnood en Taboe
Die betrokkenheid komt pregnant tot uiting in Madonna (after Omomá and Céline) uit 2008, waarin zijn vriend Omomá Roy’s pasgeboren kind draagt. Het beeld is felrealistisch en alles klopt. De lichaamsverhoudingen van de man, zijn huidskleur, de tint van het haar en zelfs de gezichtsuitdrukking is levensecht. Het baby’tje is kwetsbaar en aandoenlijk als een Christuskind. Toen Omomá de vraag werd voorgelegd of hij voor dat beeld wilde poseren kwam hij in enorme gewetensnood. Het verzoek, waaraan hij als goede vriend loyaal wilde mee werken zorgde voor moeilijkheden en bracht hem zelfs in groot gevaar, omdat de Asmat alleen beelden voor de gestorvenen maken. Het is een ‘taboe’ (tabu) die van levende wezens te maken en het overtreden van zo’n taboe wordt vroeg of laat door bovennatuurlijke krachten bestraft. Omomá’s confrontatie met zijn eigen ‘dode’ lichaam was uit den boze. De wereld van de Asmatkunstenaar botste met die van de westerse kunstenaar en dit dilemma legde een complexe materie bloot. Omomá’s beelden maakten de overgang mogelijk van het leven naar de wereld der geesten, zodat het dorp weer verder kon, terwijl Roy probeerde hun vriendschap te bekrachtigen. De afspraak werd gemaakt dat Omomá het beeld nooit zou zien en in een videobericht (The Video Message, 2009) probeert Omomá op ontroerende wijze in het reine te komen met de situatie. Hij vertelt dat hij in een droom met een geest tot overeenstemming kan komen. Door een financiële oplossing met hulp van Villevoye kan het gevaar worden afgewend.

Blind, Zien en Rook
Vorig jaar voltooide Villevoye zijn film ‘Smoke’ over Adam Ndo, die op achtjarige leeftijd blind werd. Net als Omomá, zijn vriend, is hij kunstenaar en wanneer de gemeenschap dit van hem verwacht is hij dichter, verhalenverteller of zanger. We zien hem in de film verdrietig zingen in de drooggevallen rivierbedding van het regenwoud. In Europa ondergaat hij een oogoperatie waardoor hij het zicht terugkrijgt. Teruggekeerd in zijn dorp voltrekt zich een drama, want Adam Ndo wordt weer blind. Wat voor ons een chirurgische teleurstelling is, verklaart hij zelf vanuit een ander perspectief. Oorzaak zijn volgens hem een duivel en de rook van het vuur in zijn hut. Zijn lot en positie in de dorpsgemeenschap van Sa-Er lijkt daarmee opnieuw bezegeld. Dat is een zware last voor Adam Ndo, want hij staat er weer alleen voor. Het lied in de rivierbedding is een lamento voor zijn inmiddels gestorven vriend en broeder Omomá, die hem ooit vergezelde op zijn reis naar Europa.

Fascinerende ogenblikken
In zowel Smoke als de recente splitscreenfilm Evidence uit 2017 [2] komen een paar cruciale scènes voor. Wij zien Omomá eerst in Holland een beeld hakken voor zijn Blandafamilie en met trefzekere souplesse bijl en beitel hanteren. Later staat hij in een museum, quasi achteloos, achter zijn oudere broer Rufus Satí, want hij kent zijn plaats naast het cultuuropperhoofd van hun gemeenschap . Die bestudeert heel zorgvuldig en geconcentreerd antieke voorouderbeelden. Rufus Satí [3] neemt de beelden in de hand, draait ze om en je ziet hem als het ware in zijn eigen Asmatgeschiedenis duiken. Dat zijn fascinerende ogenblikken, omdat de mannen daar niet alleen beeldhouwers zijn, maar tevens representanten van een gewortelde traditie. Deze schakels in combinatie met Villevoye’s persoonlijke contacten leveren interessante kunst op, omdat hij zich steeds afvraagt hoe wij ons tot het ‘Andere’ verhouden. Villevoye neemt ons mee naar een wereld waar de wildernis zowel supermarkt als een vraatzuchtig wezen is en hij laat met zijn bezoeken aan de Asmat niet alleen zien in hoeverre wij van elkaar verschillen, maar ook waar mensen elkaar vinden. Roy Villevoye probeert ingewikkelde verbanden en structuren te ontrafelen, zowel sociaal als cultureel. Door kunst kan het onzegbare ontvlochten worden en het lukt Villevoye om dàt bij ons zichtbaar te maken. Het is een pleidooi om elkaars aanwezigheid ten diepste te delen.

Ronald Ruseler voor Palet Magazine, Haarlem – januari 2017

Bronnen: Films van Roy Villevoye en gesprek met de kunstenaar.
Nooit meer slapen – VPRO, Vrijdag 3 juni 2016
De Gouden Tak – James George Frazer (1890)

Noten:
[1] Kó (Showing Primary Colors in Kombai), 1995/96
[2] De splitscreenfilm Evidence, 2017 (35’) van Roy Villevoye & Jan Dietvorst was in 2017 te zien in Argos, Brussel.
[3] broer van Omomá, met wie hij samen in 2000 voor het eerst naar Nederland reist.