Café Deutschland van Jörg Immendorf

Immendorff-Café Deutschland I,1978. (Café Deutschland was indertijd een bestaande discotheek.)

‘Herzlich Willkommen in Café Deutschland’, wenkt het schilderij van Jörg Immendorff uit 1978,’ …. Kom binnen, zoek een plekje aan de bar en stoor je verder niet aan het rumoer… Als je het aankunt tenminste…’. 

De schilder steekt vriendelijk zijn hand uit door een kleurloze muur, die de ingang gedeeltelijk barricadeert. In zijn linkerhand houdt hij zijn schilderskwast vast als een scepter. Aan weerskanten staan zuilen. Links een pilaar, bewerkt met verwijzingen naar de oorlog en rechts zien wij een perspectivisch vervormde barkruk vol grijze figuren. In het café zelf wordt een hakenkruis te lijf gegaan, tegen een achtergrond van geweld, schilders geven de Duitse vlag een nieuw, fris kleurtje, naakte vrouwen vermaken zich met klanten in de gruizige schaduw van het nachtcafé en aan de bar wordt verveeld gehangen, zoals dat gaat bij stamgasten.

Duitse cultuur ten einde 
Boven het naoorlogse West-Europa hing in de 60-er en 70-er jaren een revolutionair elan dat een einde wilde maken aan de status quo die haar vanaf 1945 in de greep hield. De Duitse cultuur was verslagen en ten einde. De Naziemoordmachine had het land van haar geschiedenis beroofd en de onschuld lag bedolven onder schuld en schaamte.
Jörg Immendorff (1945-2007) was een politiek en polemisch kunstenaar, die in navolging van zijn leermeester Joseph Beuys maatschappijkritisch de Duitse Catastrofe met zijn kunst heeft geanalyseerd, maar waarom is hij zo belangrijk geweest?

Kunst als ideologie  
Nieuw aan zijn schilderijen was dat Immendorff zich niet langer conformeerde aan ideologische tegenstellingen, maar dat hij voor een complexe artistieke vrijheid koos die zich los maakte van de ideologische strijd van de Koude Oorlog. Voor hem werd Kùnst de Ideologie.
De schilderstijl die hij aannam was een imitatie van communistische propagandakunst. Daarmee bruuskeerde hij de kunstwereld, waardoor hij veel kritiek over zich heen kreeg. Het resultaat was een reeks schilderijen waar het verdeelde Duitsland in een groezelig café een drankje drinkt te midden van bekende kopstukken, absurditeiten, humor en ironie.

‘Hört auf zu malen’, 1966

Nieuwe schilderkunst
Nieuw was ook dat Immendorff samen met de schilders Georg Baselitz, Anselm Kiefer, Marcus Lüpertz en A.R. Penck inging tegen een kunsttrend die vooral conceptueel was geworden. Ideeënkunst. Hoge en lage kunst waren al eerder met de Popart in elkaar opgegaan en voor Joseph Beuys was alles politiek en iedereen een kunstenaar, dus leek het wel of kunst ophield te bestaan.
Gedeeltelijk uit wanhoop schilderde Immendorff als leerling van Beuys in 1966 ‘Hört auf zu malen’. Het doek is slordig en kwaadexpressief geschilderd. Op een rode ondergrond kwastte hij over een donker kruis de natte verfwoorden ‘Hört auf zu malen’. Wat voor zin had het allemaal nog? Het is aan Joseph Beuys te danken dat het doek nog bestaat, want die zag er meteen Topkunst in. Het werk stijgt boven Immendorff’s persoonlijke crisis uit, omdat het de polemiek in de kunst en de ideologische strijd over de betekenis van kunst uit die tijd samenvat.

Ommekeer
Na een periode van acties en performances begon Immendorff met A.R. Penck, die uit de DDR afkomstig was een kunstenaarscollectief en stapte over op zijn expressierealisme.
De kracht van de generatie Baselitz, Kiefer, Lüpertz, Penck en Immendorff is dat zij als het ware met een grote boog om de Tweede Wereldoorlog heen naar het rijke Duitse verleden hebben gekeken zonder de perversie van de Nazitijd te negeren. Het is hun verdienste dat een nogal in zichzelf gekeerde, dociele naoorlogse kunstopvatting vervangen werd, waarbij Duitsland haar geschiedenis/ zelfbewustzijn in de kunst via hen weer terugkreeg.
Het werk van Immendorff nodigt ons uit om, als gast in Café Deutschland, kritische getuigen van die strijd te zijn.

Ronald Ruseler, augustus 2018

Geraadpleegde bronnen:
– Immendorf | Essays – Museum Boymans van Beuningen & Haags Gemeente Museum, 1992
– De Komedie van Overeenkomsten | Essays, Arthur C. Danto, 2002