Archipel, De Kunstcollectie van Margreet Bouman & Ronald Ruseler

Archipel-cover

Een tentoonstelling voor Arti @ Amicitae in Amsterdam – 2012
geëxposeerde kunstenaars:
Roel Achterberg, William Anthony, Marlies Appel, Martin Assig, Gijs Assmann, Hannah van Bart, Lothar Baumgarten,
Fred Benjamins, Paul Bogaers, Frans Boomsma, Hans Bouman, Margreet Bouman, Louise Bourgeois, Adam Colton,
René Daniels, Cor Dera, Rineke Dijkstra, Jan van der Dobbelsteen, Marlene Dumas, Hans Ebeling Koning,
Koen Ebeling Koning, Otto Egberts, B.C. Epker, Fausto, Gijs Frieling, Mathias Gaillaguet, Herman Geerdink,
Kees de Goede, Vincent Hamel, Frank van Hemert, Marleen Kappe, Stefan Kasper, Pieter Kusters, Fons van Laar,
Piet van Leeuwen, Mariette Linders, Mark Manders, Hanako Matsunaga, Rik Meijers, Jan Peter Muilwijk,
Paul Nassenstein, Eric de Nie, Ronald Ophuis, Helma Pantus, Harrie Peters, Michael Raedeker, Roger Raveel,
Barbara Napangarti Reid, Gerard Reve, Ronald Ruseler, Alexandra Roozen, Joop Schafthuizen, Gil Schlesinger,
Ben Sleeuwenhoek, Gé-Karel van der Sterren, Piotr Szurek, C.A. Wertheim, Luuk Wilmering

Een archipel is een groep eilanden die schijnbaar overzichtelijk oogt, met op ieder afzonderlijk eiland vaak zeer uiteenlopende eigenheden.
De roman van Marcel Proust ” À la recherche du temps perdu ” wordt wel omschreven als zo’n archipel. Het is een aaneenschakeling van verhaalreeksen, zonder lineaire ontwikkeling. Feitelijk dwaal je in een associatief schouwspel dat de werkelijkheid lijkt, maar niet is. Het is eerder een gefragmenteerde representatie van een wereld. Beeldende kunst is ook zo’n eilandenrijk van uiteenlopende, voortdurend veranderende interpretaties.

veld--1&2Margreet en ik kregen al vroeg belangstelling voor kunst en toen wij elkaar kort voor onze studie leerden kennen hadden wij reeds werk van andere mensen op onze kamers hangen.
Wij woonden in Haarlem en hadden op de middelbare school toevalligerwijze les van, niet alleen tekenleraren, maar van praktiserende kunstenaars. Zij boden ons uitzicht op een fascinerende wereld en als scholieren maakten wij deel uit van een groepje vrienden dat de weg in de kunstenaarswereld verkende. In Haarlem was die redelijk overzichtelijk, met vaak gerenommeerde kunstenaars die de toon zetten. Er was veel te doen in de Vishal en de Vleeshal ( nu De Hallen). Wij zagen er voor het eerst werk van de Nieuwe Visiekunstenaars Raveel, Lucassen en De Keyser. Op de jaarlijkse kunstmarkt kocht ik eerder van mijn zakgeld mijn eerste kunstwerk. Dat was een zeefdruk van Jan van Wensveen, Shipped. Margreet had ooit etsen gekocht bij de schilder, graficus Poppe Damave. In het Haarlemse een fenomeen. Nu bewaren wij die eerste aankoopjes nog steeds.

ebelingkoning-koen-schilderij

Koen Ebeling – Koning

In die periode was het voor jonge kunstenaars in Haarlem wel spannend, want Ateliers 63 (nu De Ateliers) was een plek die mensen van buiten de stad aantrok. Wij gingen o.a. om met kunstenaars uit Portugal, wier werk wij later tegenkwamen in het Museu do Centro de Arte Moderna in Lissabon, maar raakten vooral bevriend met kunstenaars uit Twente, die oorspronkelijk van de AKI kwamen. Het was een los vaste groep die bij elkaar dezelfde mentaliteit, leven en opvattingen over kunst herkende.

Al heel snel hing bij ons in huis werk van deze vrienden. Dat werk ruilden wij natuurlijk, maar wij kochten het ook. Uit dat ruilen en kopen is in de loop van de tijd een collectie gegroeid. Als wij zelf werk verkochten dan werd met dat geld niet zelden een ander kunstwerk aangeschaft en zo doen wij dat nog steeds.

Dit is de reden waarom wij veel kunst van generatiegenoten hebben, aangevuld met werk van onze ‘helden’, zoals prenten van Bram van Velde en Louise Bourgeois of tekeningen van Piet Ouborg. Een aanschaf heeft altijd een bedoeling of aanleiding. Nooit is de keus zonder reden, maar het belangrijkste criterium blijft dat wij er beiden graag mee willen leven en het kunnen ‘bewonderen’.
Kortom, wij zijn kunstenaars die van kunst houden, omdat wij ons zonder enige reserve, aan het werk van onze collega’s kunnen overgeven. Omdat ons eigen werk veel verschilt en wij beiden een oeuvre hebben met eigen liefhebbers, hangen wij misschien daarom in ons huis bijna nooit werk van onszelf op, maar liever dat van andere kunstenaars.

frieling-g-wand

wandschildering Gijs Frieling

Soms kopen wij iets als souvenir. De zeefdruk Faceless van Marlène Dumas hebben wij uit Londen, toen wij daar in 1994 waren. Een jaar eerder had Dumas daar een solo-expositie. De prent wordt nòg aangeboden in het ICA, maar nu is de prijs op aanvraag, geloof ik. Onze aanschaf hebben wij in ieder geval zonder opwinding gedaan, want in onze aantekeningen van dat bezoek aan Londen maken wij er in ieder geval geen gewag van.
Ook op andere reizen kwamen wij kunst tegen die voor ons een meerwaarde heeft gekregen, omdat het onze fernweh voedt.
De Australische Aboriginal kunst past naadloos in de canon van het westers modernisme. Een schilderij dat wij daar kochten van de Australische Barbara Napangarti Reid laat zich moeiteloos combineren, maar blijft wel ijzersterk zichzelf.

faustus02

Fausto uit Equador

In Equador zagen wij op een soort kunstmarkt een simpele jongen geconcentreerd priegelen, Fausto geheten. Onze drie ballpointtekeningen van hem hebben uitgesproken religieuze voorstellingen en zijn doordrenkt met de symboliek die de Latijns-Amerikaanse kunst zo kenmerkt. Gijs Frieling heeft op ons verzoek in huis een wandschildering gemaakt. Het is een paradijselijke voorstelling met halfabstracte bloemmotieven. Ik kan zijn ‘mural’ niet meer los zien van de tekeningen van Fausto en de rijke geschiedenis van de Latijns-Amerikaanse muurschildertraditie.

dumas-mEr doen zich af en ook eigenaardigheden voor. Zo ‘won’ ik enige jaren geleden een handschrift van Gerard Reve. Ook zo’n held. De cabaretier Diederik van Vleuten hield tijdens de opening van een tentoonstelling over het marginale boek een voordracht over zijn Gerard Reve-verzameling. Het publiek werd gevraagd naar de laatste zin uit de roman De Avonden. Ik bleek de snelste met het juiste antwoord en won zogezegd de dichtregel. Nu hangt het ingelijste blad gebroederlijk naast een polaroidportret dat Matroos Vos eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, van Margreet had gemaakt, toen wij hem op tentoonstellingen wel tegenkwamen. Het is een anekdote, maar voor ons is het een vreemd toeval dat Schafthuizen en Reve zo verenigd zijn.

Gerard Reve, gedicht

Gerard Reve

matroos vos

Joop Schafthuizen

De ontwikkeling van onze verzameling loopt uiteraard gelijk aan de ontwikkeling die wijzelf doormaken. Niet alles van vroeger vinden wij nog spannend, maar vanwege de vele werken die we in bezit hebben, maken we met grote regelmaat nieuwe accrochages die steeds een andere sfeer in huis creëren. Daar vindt alles op zijn tijd weer een nieuwe invalshoek of een ander uitgangspunt.
Natuurlijk is het zo dat er werken zijn die je op den duur het liefst altijd zo dicht mogelijk in je nabijheid hebt, omdat ze een onmisbaar onderdeel zijn geworden van het dagelijks leven.
Hun aanwezigheid valt steeds op als je ze nodig hebt. Net als de boeken in de boekenkast. Dan is een korte blik op de rug van een boek al bevestiging genoeg en dat geldt dus ook bij uitstek voor de kunstarchipel die ons dagelijks omringt.

Tekst voor het boek ‘Archipel: De Kunstcollectie van Margreet Bouman en Ronald Ruseler’ – 2012

veld-4&5 veld-3&6