Beth Namenwirth maakt het niet mooier
De meeste voorstellingen hadden een spiritueel of Bijbels onderwerp, maar wat het werk van deze schilders extra bijzonder maakt is de wijze waarop zij de restruimte, de wereld voorbij hun onderwerp, invulden. De kunstenaars lieten ons de werkelijkheid meebeleven die ze zelf ook gezien moeten hebben.
Als wij de tijd nemen om bij hun schilderijen stil te staan en de verten links of rechts van de hoofdrolspelers afturen dan ontdekken we kleine alledaagse tafereeltjes, zoals een wandelaar met zijn hond op een zandweg. Je merkt op dat figuurtjes door de kantelen van de stadsmuur omlaag kijken naar de boten op de rivier of je ziet een boer die met een zak graan op de schouder de schuur uitkomt om die op de rug van zijn ezel leggen en twee vrouwen die een hek openen en het erf verlaten. Kleine alledaagsheden die door de kunstenaars aan de vergankelijkheid onttrokken zijn. Feit en fictie werden door hen moeiteloos aan elkaar geknoopt om ons te verbazen en de aandacht vast te houden voor een groter verhaal.
Via deze tijdscapsule maken wij geen al te grote omweg als we arriveren op het atelier van Beth Namenwirth. Ook zij heeft een goed oog voor de ogenschijnlijk kleine dingen en de zogenaamde onbenullige voorvallen, die wij in ons leven meemaken. Haar doeken zijn bescheiden van formaat of hebben de grootte van de restruimte die wij eerder bespraken en daarom dwingt ook zij ons om heel goed te kijken. Met haar ironische distantie worden wij onvermijdelijk meegevoerd in een carrousel van psychologische absurditeiten. Vervolgens ontkom je niet aan de werkelijkheid van Beth Namenwirth, want in haar werk zit het grote eveneens verpakt in het kleine. De onderwerpen die zij aansnijdt meanderen associatief tussen melancholie, vervreemding, geschiedenissen vol tradities en de familieverhalen die bepalend zijn voor je wereldbeeld.
De laatste jaren zet Namenwirth haar doeken op met brede kwaststreken. Die zijn de basis en het uitgangspunt geworden voor haar composities wat kleur, lichtwerking en de uiteindelijke sfeer betreft. Vroeger zat ze teveel vast in het plaatje vond ze en uit onvrede ontstond de behoefte om spontaner en directer te werken. Nu heeft zij er de mogelijkheid bij gekregen om, door de ruimte die zij voor zichzelf gecreëerd heeft, haar beelden veel associatiever op te zetten. Haar materiaal bepaalt mede de voorstelling, niet alleen het idee.
‘Bij een schilderij van Mondriaan dat al bijna 100 jaar oud is’, vervolgt ze,’ kan ik niet kijken alsof het nieuw is, dan schilder ik hem ouderwets met ouderwetse tonen of lichtval en zet mij daarmee tegelijkertijd af tegen de tradities in de kunst. Als contrast laat ik het dagelijkse leven toe in mijn werk. Dat geeft mij het gevoel dat ik contact heb met de wereld om mij heen, maar toch….. als ik schilder wil ik, om mijn innerlijke verhaal te kunnen vertellen, ook de binnenwereld niet kwijtraken’.
Aan de muur van haar atelier hangen olieverven die je niet zonder glimlach kunt bekijken, zoals een schilderij met Sneeuwwitje die omringd wordt door doeken van Karel Appel op een ondergrond van grove verfstreken. Maar de glimlach verandert in een serieuze blik als we de voorstelling nauwgezetter analyseren, want luidt de situatie waarin het meisje zich bevindt niet tevens haar ondergang in, zoals gebruikelijk in sprookjes? Deze Goed en Kwaad-Appels rotzooien echt niet zomaar wat aan en dat is zeer verontrustend voor de situatie waarin Sneeuwwitje verkeert. Haar onschuld lijkt door de vrolijke setting nog onaangetast, maar wij weten ondertussen wel beter. Eind goed al goed? Hm…
Met het atelier als vergrootglas bestudeert Beth Namenwirth haar omgeving en voert ons mee naar een wereld vol mogelijkheden. Wat zij in verf teweeg brengt is voor ons een spiegel met lichte ironie, gekleurd met oprechte levensernst.