Je loopt voorzichtig voorbij kasten van karton en gaat behoedzaam langs keramische potten waar kikkers op krioelen tussen gebladerte van klei. Aan de muren van het atelier hangen reptielen in diverse formaten. Wij zien kevers, klanders en andere torren op een plank vastgeprikt naast grote salamanders aan de muur. Vastgekleefd zoals je ze wel in vochtige tropische hotelkamers aantreft op aangetast pleisterwerk.
De Wunderkammer
Het atelier van Couzijn van Leeuwen heeft in eerste instantie iets weg van een Wunderkammer
uit vroeger tijden. Zijn vazen, borden en exotische dieren, zoals pauwen, kraanvogels of dansende karpers op een sokkel doen denken aan de opgezette dieren uit vergeten musea met vitrines vol oudheidkundige vondsten. De kasten met consoles aan interieurs van oude (koloniale) landhuizen.
Nadere beschouwing leert dat de ongewone sfeer van de beelden teweeg wordt gebracht door het karton, het pakpapier, de kilometers tape en de oneindig veel nietjes waarmee ze gemaakt zijn. De salamanders aan de muur zijn beesten van losgepulkte boomschors, de insecten van opgedroogde artisjokkenblaadjes en de kikkers op de werktafel van sinaasappelschillen.
‘De evolutie help ik eigenhandig en daarmee gaan we verder naar een ander plan, voorbij de dood en het verval’, wijst hij,’ Sinaasappelhuid wordt bij mij een reptielenhuid. De boomschors leeft door in het Schillenbeest. Gipsafdrukken van bladnerven groeien verder op mijn vazen. Doormiddel van mijn werk wijs ik de wereld aan. Waarom zou je iets moedwillig construeren, terwijl het er al is?”.
‘De intensiteit van mijn werk komt voort uit mijn beleving’, zegt hij,’ Net als in het sprookje over een jongen die wakker wordt en iets moet zoeken, maar niet weet wàt hij moet zoeken. Zo sta ik open voor het onbekende dat ik ontdek, verder kan ik er niet zoveel aan doen, want het gaat mij vooral om het plezierige moment van de vondst.‘
Op Bali werken hele dorpsgemeenschappen in de periode van de rituele lijkverbrandingen samen aan de veelkleurige versieringen die voor de plechtigheden nodig zijn. Er worden heilige koeien van papier gemaakt die met de draagtorens, waar de overledene in ligt opgebaard, worden verbrand. Alles heeft slechts een tijdelijke, ceremoniële functie, omdat het deel uitmaakt van de jaarlijkse massacrematies. De beesten gaan mee in de vlammen van het verbrandingsrite en de versieringen verdwijnen uiteindelijk bij het oud papier, zodat van maanden werk aan voorbereidingen alleen de herinneringen over blijven. De waardering voor oude ambachten en traditionele volkskunst is voor Couzijn een logische en natuurlijke bron, maar naar Bali hoeft hij niet, ondanks de exotische aantrekkingskracht van het eiland. Hij is er op zijn atelier al geweest.
Zo bouwde hij in 2002 van karton een kelder na uit een prentenboek van de 18e–eeuwse etser Giovanni Battista Piranesi. Het kartonnen bouwwerk stond als nauwgezette reconstructie op schaal in de kapel van het voormalige St.Annaklooster te Zundert.
Dat was eveneens het geval met de installatie De Scheerschuur die hij in het CBK van Utrecht tot in de kleinste details nabouwde. De aanleiding voor de opstelling was een foto uit de National Geographic van een golfplaten schuur ergens in Patagonië. Van ribbelkarton bouwde hij de golfplaten muren. Gesnipperd papier werden de balen wol. Een omgevallen mand maakte hij van stroken plakband. Ook hier ontbrak de nietmachine niet.
’Ik vind het mooi als je een museum binnenkomt en plotseling in een kartonnen ruimte staat met een zachtere vloer dan normaal, je een andere sfeer om je heen voelt die anders ruikt en een andere, gedemptere akoestiek heeft’, zegt hij over zijn grootse ingrepen, ‘De beschouwer bevindt zich in die bouwwerken plots in een situatie waar hij met zijn ogen, oren, neus, de tast en tal van andere subtiele indrukken, reageert en zijn eigen conclusie trekt’
Dat zijn installaties na de exposities veelal in papiercontainers verdwijnen deert hem niet echt en of het zonde is als al dat moois niet meer bestaat is nog maar de vraag. Het voorstellingsvermogen van Couzijn van Leeuwen is zó groot dat hij helaas niet àlles kan zien. Daarom is het altijd weer een verfrissende gedachte om, met de natuur als uitgangspunt, een nieuwe wereld bloot te leggen, want die is namelijk ook nooit af.
verschenen in Palet Magazine 394 april/mei 2018