In 1874 zette Claude Monet (1840-1926), met zijn schilderij Impression Soleil Levant uit 1873, onwrikbaar geachte academische regels op losse schroeven. Op het schilderij is de opkomst van de zon in de haven van Le Havre weergegeven. Op een ochtend heeft hij de zon geschilderd dat als een soort ballonnetje van de horizon losschiet. Wat hij toentertijd zag gebeuren is door hem in een paar tellen razendsnel op het doek gezet.
Samen met Pissarro, opponeerde Monet met zijn spontane schilderen tegen beroemde academische grootheden als Gérôme, Bouguereau en Breton, die furore maakten met historiestukken, fantasievolle mythologische voorstellingen of geïdealiseerde boerenscenes. Nee, de schilders wilden directe eenvoud en weergave van zuivere observatie. Naar de beleving van het oog, niet die van de fantasie en overdrijving, want de rap veranderende wereld van moderne vooruitgang was veel interessanter dan dogmatisch en futloos academisme. Il faut être de son temps, eigentijds zijn, werd het credo van deze nieuwelingen.
Hij trok zich in Giverny meer en meer terug in deze zelfgecreëerde wereld van natuurweelde vol kleur en licht. Aanvankelijk werd hij geplaagd door grote financiële problemen, maar allengs verbleef hij daar, toen hij het landgoed kon kopen, als gevierd en gefortuneerd kunstenaar.
In 1914, twee jaar na de dood van zijn geliefde vrouw, begon hij aan een nieuw enorm project van tuinschilderijen: Les Grandes Décorations noemde hij ze. De monumentale schilderijen die hem voor ogen stonden en waar hij een apart atelier voor liet bouwen, waren bestemd voor de ovale zalen van de Orangerie des Tuileries te Parijs. Tot aan zijn dood werkte hij in beslotenheid, aan deze bijna conceptuele onderneming.
Een oogaandoening maakte het schilderen voor hem steeds moeilijker. ‘Ik zal bijna blind schilderen, zoals Beethoven volledig doof componeerde,’ sprak hij over zijn ongemak. Het kan niet alleen door de staar gekomen zijn dat het werk uit die tijd zo onthecht maakt, de schilder overwon de handicap met tomeloze ambitie en bereikte een levendigheid die nog steeds verbaast.
Ondertussen stond de tijd niet stil. Als een orkaan raasde de ene kunstopvatting over de andere, met manifesten en ideologisch gemotiveerd engagement. Het kubisme van Picasso sloeg een gat in de tijd, zoals Einstein onze visie op ons bestaan radicaal veranderde. Monet stond als gevestigd kunstenaar buiten deze strijd. Toen hij in 1926 overleed en zijn project publiek werd vonden kenners zijn waterlandschappen verouderd en zonder enige diepgang. Decoratief kreeg een neerbuigende betekenis en Monet was weliswaar een virtuoos, maar men meende dat zijn schilderijen oppervlakkig waren. Hij was in een doodlopende steeg beland en zijn opvatting over kunst leek volledig achterhaald.
In Kunstmuseum Den Haag was in 2019 een groot overzicht te zien van een aantal Grandes Decorations – de watertuinen van Giverny. Nu wij met afstand en nieuwe blik naar de schilderkunst van Claude Monet kijken zien wij pas hoe bijzonder die schilderijen zijn. Na de Tweede Wereldoorlog uitten toonaangevende kunstenaars, zoals Ellsworth Kelly, Mark Rothko, Barnett Newman, maar ook Joan Mitchell, hun bewondering voor zijn Opus Magnum. De tijd actualiseert de schilderijen opnieuw en lopend door de zalen herken je de schilderkunst van eigentijdse kunstenaars. Georg Baselitz schiet door je hoofd als je voor de reflecties in het water staat en de omgekeerde realiteit tot je door laat dringen. De gelaagde plakjes verf en het fijnzinnig kleurenpalet hebben generaties na hem gepassioneerd toegepast. Het panorama van waterlelies dat Monet voor het Musée de l’Orangerie heeft gemaakt is geen doodlopende steeg gebleken. Achteraf gezien is deze serie net als Impression Soleil Levant revolutionair geweest.