Theo de Feyter – Het atelier als vrijplaats

De kunstenaar is soms noodgedwongen een zwerver, want een geschikte werkruimte vinden is niet zelden een probleem. Ook ik heb veel verschillende ateliers gehad. Na mijn academietijd ben ik klein begonnen door een kamer te huren in de villa van een Heemsteedse krasse, oude baas, de heer van Waveren. Na de dood van zijn vrouw trok hij zich terug op haar atelier, de zolderetage. De rest van het huis verhuurde hij en bij voorkeur bood hij onderdak aan jonge mensen die niet per sé doorsnee waren. Vooral kunstenaars van Ateliers 63 woonden en werkten bij hem in huis. Een jaar lang heb ik geschilderd in een kamer met balkon op het zuiden. Daarna begon een lang verhaal met werkruimtes die allengs geschikter en ruimer werden.

De mooiste tijd bracht ik door in de haven van IJmuiden. Daar beschikte ik over een zolder van 130 m2 boven een werkplaats waar scheepsschroeven werden gerepareerd. Iedere ochtend ontstak men onder mijn houten vloer met een knal het lasapparaat. Het stellen van de rood-verhitte bladen ging gepaard met ritmische mokerslagen, daarna begon het slijpen van naaf en schroef. Ik had met de jongens beneden een goede band, maar te midden van de holklinkende fabrieksgeluiden en ander lawaai bleef ik stadse import.
In iedere ruimte die ik betrok plakte ik eerst de ramen af en liet de lucht zichtbaar. Dan schakelde mijn fantasie over naar de duinen, het strand of de zee. Werken … en in het hoofd vooral weg van de stad. In het begin bestond mijn blik op de buitenwereld uit het testbeeld van een oude kleuren-tv en tegenwoordig staat meestal geluidloos een nieuwszender aan.
Tijdens het afbouwen van een tentoonstelling sprak ik niet zolang geleden, Theo de Feyter over het belang van een goed kunstenaarsatelier. De ideale ruimte waar je ongestoord je gang kon gaan. Theo vertelde dat hij alweer enige tijd in de Jan Steenstraat te Amsterdam woonde en werkte. Toen hij eenmaal gesetteld was ontdekte hij de historische betekenis van de etage en hoe belangrijk zijn nieuwe atelier vroeger altijd geweest is.

De Jan Steenzolder
Meer dan een eeuw werkten in de Jan Steenstraat illustere voorgangers, waarvan de schilder Leo Gestel (1881 – 1941) er een van was. Na zijn studietijd aan de Rijksacademie huurde Gestel in 1904 de zolder als eerste. In het begin was het een kale, voormalige hooizolder voor de paardenstallen op de begane grond. Met vrienden en collega’s deelde hij de ruimte op in kleine kartonnen bouwsels. Een wirwar van gangetjes gaf toegang tot de werkruimtes. Zo ontstond de befaamde Jan Steenzolder. In deze antiburgerlijke vrijplaats kwam de bohème van Amsterdam regelmatig langs. Anarchisten, socialisten, journalisten, schrijvers, verzamelaars en hun aanhangers kenden de weg naar deze voormalige hooizolder. Feitelijk was er sprake van twee etages. Ze waren met elkaar verbonden, omdat de stallen veel ruimte behoefden. Best groot eigenlijk voor die tijd. Tot op heden zijn er nog sporen van toen over gebleven. De schacht waar men de hooibalen naar beneden gooide is pas tijdens een renovatie in 1974 gesloopt. Goed beschouwd begon het verhaal van deze antiburgerlijke vrijplaats met een groep jongelui, vrouwen en mannen, waarvan Gestel de spil was.

Nescio en de anti-burgers
Theo zittend aan zijn werktafel en omringd door aantekeningen: ‘Leo Gestel was een enorm sociaal figuur, een echte netwerker, die anderen de kans gaf zich hier te vestigen. Zij zetten zich af tegen de verstikkende burgerlijke omgangsvormen van die tijd. Over deze vrijgevochten twintigers heeft ook Nescio geschreven.’
Nescio beschrijft in de Titaantjes de sfeer, die hij goed kende door zijn vriendschap met Emile Den Hartog en was het helemaal niet eens was met wat de schilders van de Jan Steenzolder deden.
De Feyter citeert Nescio:
‘Schilderen? Wie kon er nog schilderen, als je Bavink hoorde? Alles lieten de lui zich voorzetten, letterlijk alles. Ik moest maar eens een schilderij maken. Dat was ik zelf, Koekebakker. Hij zou me zeggen wat ik doen moest. ‘Je schildert twee horizontale banen, onder elkaar, even breed, een blauwe en een goudgele en in ’t midden van die blauwe baan maak je een ronde goudgele vlek. En dan zetten we in den catalogus: No 666 De Gedachte, schilderij. En dan zenden we ’t in op mijn naam: Johannes Bavink, 2de Jan Steenstraat, nummer zooveel en we prijzen ’t voor f 800. Je zult eens zien wat ze er in ontdekken. Van alles, waar je zelf nooit een flauw benul van gehad hebt.’

Hoofdkwartier van de Avant-Garde
Door hun internationale contacten werd de zolder zo’n beetje het hoofdkwartier van de Nederlandse Avant-Garde. Jan Sluijters en anderen pionierden er in de modernste stijlen, zoals het Luminisme en Expressionisme. Ook Mondriaan, die aan het Sarphatipark woonde, behoorde tot de vriendenclub. Later betrokken Mommy Schwartz en Else Berg een etage. Zij hadden een goede band met Charley Toorop en vooral Else had een bijzondere vriendschap met haar. Mommy en Else zijn in de oorlog gruwelijk vermoord in Auschwitz.
Jaren later in 1939, toen hij er allang niet meer woonde, bedankte Gestel zijn vriend, de politiek-radicale socialist Henri Wiessing, voor zijn gastvrijheid. De Steenzolder was door diens inspanning nog steeds de geliefde vrijplaats, inclusief de luxe slaapplaats èn gevrijwaard van de bekrompen burgerij.

Verhalen van achtergelaten herinneringen
Theo de Feyter schrijft momenteel een boek over zijn huidige werkplek. Dat boek komt volgend voorjaar uit, samen met een tentoonstelling in Museum Belvédère te Heerenveen. Hij heeft feitelijk en door onderzoek, zoveel teruggevonden dat een goede historische verantwoording meer dan de moeite waard is. Het is altijd de bedoeling geweest dat de Steenzolder behouden bleef voor kunstenaars. De onlangs overleden schilder Willem den Ouden heeft de zolder na de oorlog eerst als kunststudent en later als docent aan de Rijksacademie in ere gehouden.

Theo opent een map met recente tekeningen en gouaches van verschillend formaat: ‘Mijn voorgangers hebben hier veel bijzondere dingen achtergelaten, sommige nog van heel lang geleden. Die heb ik op mijn beurt weer gevonden … Kijk daar liggen ze op tafel … en in die koffers daar onder mijn bureau, vond ik hele briefwisselingen, kleding en souvenirs. Er lagen nog gipsmodellen, waaronder een putto, met potloodlijnen die zeker door Leo Gestel gezet moeten zijn. Daar heb ik aanwijzingen voor teruggevonden en er is zoveel meer, vandaar dat boek.’
We bladeren nogmaals door zijn tekenmap en volgen de archeologie van voorwerpen, terugblikken, ideeën, fantasieën en verbeelde verhalen. Theo de Feyter heeft met zijn nieuwste werk een wereld blootgelegd van een droom: het ideale atelier. De Jan Steenzolder is er één van.


Ronald Ruseler
Vogelenzang, 3 augustus 2025

Gelegenheidschilderij door Leo Gestel voor een tentoonstelling in Arti, een zogenaamde ‘komische tentoonstelling’. Het stelt een stierengevecht voor met Mommy Schwarz als toreador. Het is gedateerd rond 1912. Het is op de Jan Steenzolder gevonden en bevindt zich nu in Museum Schloss Moyland in Duitsland. Gegevens: Leo Gestel, Mommy Schwarz als toreador, olieverf op jute, 200 x  120 cm. ca. 1912