De Treinkaping

Mijn vader werd tijdens de treinkaping van De Punt in 1977 naar Den Haag ontboden op het ministerie om uitleg te geven over de indeling van de treinstellen, zodat men zich goed kon voorbereiden op de aanval van de trein teneinde de gijzelaars te bevrijden. Dit moest in het grootste geheim gebeuren en hij mocht er met niemand over spreken. Pas later, na zijn dood, vertelde mijn moeder over de gebeurtenis. Alleen zij wist van zijn bezoek aan Den Haag. Hij heeft er verder nooit met iemand meer over gesproken, terwijl hij toch even een schakel geweest is in een historische gebeurtenis met grote gevolgen. Het was een gijzeling in verkiezingstijd.

Op Wikipedia staat het volgende verhaal over de aanval op de trein.

De treinkaping
De treinkaping bij De Punt was een kaping van 23 mei tot 11 juni 1977 van de intercity Assen-Groningen door negen gewapende Zuid-Molukkers ter hoogte van het dorp De Punt in de provincie Drenthe. De kaping werd beëindigd met een beschieting door de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) Krijgsmacht, gevolgd door een bestorming door de BBE Mariniers, gesteund door de Koninklijke Luchtmacht. Deze actie kostte twee gegijzelden en zes kapers het leven.

Begin
Negen gewapende Molukkers van 17 t/m 27 jaar stapten op in station Assen met een enkeltje naar station Groningen.[1] Tussen station Assen en station Haren werd de trein tot stilstand gebracht om negen uur ’s morgens bij De Punt (met als plaatsbepaling ook wel Vries), niet ver van de spoorwegovergang te Glimmen in de provincie Groningen.

De hoofdconducteur en machinist werden onder bedreiging van een vuurwapen gesommeerd de trein te verlaten. Kort daarna mochten 40 reizigers de trein verlaten; de overige 54 reizigers werden gegijzeld. Onder hen de latere burgemeester van Utrecht Annie Brouwer-Korf, toen enkele weken zwanger. Enkele dagen voor de bestorming mochten Annie Brouwer en twee andere gegijzelden de trein verlaten, zodat er 51 gegijzelden (van 16 t/m 58 jaar) overbleven.

Crisisteam
De regering (het demissionaire kabinet-Den Uyl) vormde een crisisteam, waarin naast minister-president Den Uyl ook de ministers van Justitie, Van Agt, en van Binnenlandse Zaken, De Gaay Fortman, zitting hadden. Van Agt bleek voorstander van een harde aanpak, waar de anderen voorstander waren van onderhandelingen.
Voor 25 mei stonden de verkiezingen voor de Tweede Kamer gepland. Door de lijsttrekkers werd besloten de verkiezingscampagne te staken maar de verkiezingen zelf door te laten gaan. Den Uyl zei hierover: “Enkele tientallen mensen mogen ons niet afbrengen van de weg van onze eigen parlementaire democratische orde waarin de verkiezingen thuishoren.”

Ultimatum
Na het verstrijken van het ultimatum kwamen nieuwe eisen: een vrije aftocht per vliegtuig vanaf Schiphol met de 21 Zuid-Molukse gevangenen, vijf gijzelnemers en de vijf leerkrachten. Met behulp van afluisterapparatuur was men te weten gekomen dat de gegijzelden op dat moment geen gevaar liepen zodat minister Van Agt ook dat ultimatum liet verstrijken.

Voorbereiding van de aanvallen
Er werd een aanvalsplan opgesteld, waarbij weliswaar vluchtende en zich overgevende gijzelnemers niet opzettelijk zouden worden gedood, maar de mogelijkheid dat alle gijzelnemers zouden worden gedood werd geaccepteerd.

De locaties in de trein van de gijzelnemers en gegijzelden waren tijdens de bijna drie weken durende actie zo goed mogelijk bepaald. Vanaf de eerste nacht plaatsten mariniers afluisterapparatuur onder de trein en ook in de trein was afluisterapparatuur aanwezig die was binnengekomen met kratten etenswaren en andere benodigdheden. In het Nationaal Archief bevinden zich zogenaamde “bewegingsdiagrammen” waarin exact van uur tot uur wordt weergegeven waar Molukkers en gegijzelden zich bevonden. De nacht voor de aanval werden er ook warmtebeelden van de trein gemaakt om bevestigd te zien dat gegijzelden en Molukkers zich nog op dezelfde plaatsen bevonden. In het Nationaal Archief bevindt zich ook een lijst waarop dat vermeld staat. De Molukkers worden aangeduid als “Opponent”. Er wordt exact beschreven achter welk raam of deur wie zich bevond. Air Mata Kebenaran, het rapport van Beckers en Ririmasse, haalde deze lijst boven water.

De aanvallen
Zaterdag 11 juni 1977, om ongeveer 5.00 uur, bijna drie weken na het begin van de kaping, voerden precisieschutters van de BBE Krijgsmacht, bijgestaan door mitrailleurschutters, een intensieve beschieting uit op de compartimenten van de trein waarvan het sterke vermoeden bestond dat zich daarin alleen gijzelnemers zouden bevinden, om in ieder geval te verhinderen dat deze naar de gegijzelden toe zouden gaan. Naar achteraf bleek was er een balkon waar zich tegen de verwachting in twee gegijzelden bevonden. Een daarvan, de 19-jarige Ansje Monsjou, kwam zo om het leven.

De beschieting gaf bovendien mariniers van de BBE Mariniers dekking om de trein door het open landschap te kunnen naderen en binnendringen. Tijdens de beschieting vonden er – voor een schrikeffect – schijnaanvallen plaats door drie keer in groepjes van twee laag over te vliegen met zes Starfighters met oorverdovend brullende nabranders. Tijdens deze schijnaanvallen simuleerde een kikvorsteam inslagen van vliegtuigbommen door explosieven naast de trein tot ontploffing te brengen. Onder dekking van het precisievuur en de schijnaanvallen naderden vijf mariniersgroepen achter elkaar aan lopend de trein vanuit noordelijke richting via het talud van het spoor. Nadat het vuren door de precisieschutters was gestopt, forceerden de mariniers deuren door het plaatsen en detoneren van springramen (in één geval lukte dat niet en werd een raam ingeslagen), waarop zij de trein binnendrongen. Het optreden van de mariniers in de trein werd bemoeilijkt door de smalle gangen, de verduisterde ramen en de scheve stand van de trein.

In de coupé van de vrouwelijke gegijzelden, waar ook de 40-jarige man Rien van Baarsel sliep, stormde gijzelnemer Marcus Rudie Lumalessil bewapend met een uzi-pistoolmitrailleur binnen om, zoals hij achteraf verklaarde, alle gegijzelden neer te schieten. Hij verwondde daarbij een gegijzelde. Een marinier beschoot hem vervolgens maar trof daarbij Van Baarsel, die was opgestaan, dodelijk. De overige 49 treinreizigers konden worden bevrijd.

Betrokken treinstel – Treinstel 747
De gekaapte trein was de vierdelige Hondekop 747. De gijzelnemers gebruikten het nummer 747 als codenaam van hun operatie en het nummer was dan ook bij het publiek bekend. Het treinstel was bij de beschietingen doorzeefd met kogels en om ethische redenen werd overwogen het te slopen. De spoorwegen kampten echter met materieeltekort en dus werd dit treinstel toch hersteld en aanvankelijk met hetzelfde nummer weer in dienst gesteld. Het nummer werd door de passagiers herkend en riep associaties met de kaping op. Daarom werd het nummer tijdens een opknapbeurt in 1991 veranderd in 758. Twee jaar later werd het treinstel uit de dienst gehaald.