Deze tekst van Isabella Lanz is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Family Affairs’ bij Espace Kiron te Parijs in december 1998 en gebouw Noord-Holland te Haarlem 1999
1. Galerie de Kapberg ligt in Egmond aan de Hoef, vlakbij de duinen. In een tot expositieruimte verbouwde hooizolder staan objecten van keramiek en glas. Aan de wandenhangen grafiek, textiel en ‘akwarellen’. Een aquarel is van Ronald Ruseler, een 24-jarigekunstenaar uit Haarlem. Zijn realistische drieluik toont een man die met zijn fotocamera de vervreemdende, stedelijke omgeving afspeurt. Op een andere sta ik geportretteerd in een suburb-achtige omgeving, wegkijkend over een desolaat dakterras dat met video’s wordt bewaakt.
Dit beeld typeert de generatie die nostalgisch gekleed ging in grootmoeders bontjas, met haren op troubadourlengte en Amerikaanse bluejeans aan de kont. Met een even kritische als naïeve blik maakten we ons zorgen over een angstwekkende toekomst met Big Brother in de hoofdrol, in plaats van ons te realiseren hoe het er in de hele wereld echt aan toeging. Korte tijd daarna werden de haren gekortwiekt, de doemdenk-thematiek afgezworen, het superrealisme verruild voor abstractie, waterverf voor olieverf of andere materialen Het avontuur kon aanvangen.
2. In het Uffizi te Florence is het druk. Margreet loodst me als een volleerd rondleidster door de museumzalen, wijst en passant op de schoonheid van Giotto, stiert door naar, Botticelli’s zaal waar zij met sonore stem ‘De geboorte van Venus’ analyseert en met weidse gebaren de dramatische lichtwerking bij Caravaggio toelicht.
De kunsthistorische poot bij de lerarenopleiding van Ronald en Margreet was stevig, net als hun talent voor overdracht. Beiden werden dan ook kunstenaar en docent. Enthousiasmerende vertellers over eigen werk en dat van anderen: vanuit een brede, eclectische visie. Hans was aanvankelijk als ‘avond-Rietvelder’ op dat gebied minder onderlegd. Hij bekeek Ernst in Parijs, Bacon in Londen, Chagall in Nice en daarna vele anderen. En trok daarbij zijn eigen conclusies.
3, Ik breng Hans, Ronald en Margreet met de auto weg naar een concert van Bob Marley & The Wailing Wailers. Ik ga niet mee – studeren! en sla me achteraf voor mijn kop. Wel ging ik mee naar Roxy Music en Lou Reed. Maar het underground-fenomeen Nico op haar melancholieke traporgeltje en de Stones liet ik over aan Hans Bouman en de zijnen, evenals de vele jaargangen popfestivals. Muziek vormde een sterk bindmiddel in dit familienetwerk. Dit beperkte zich niet tot popmuziek. Hans raakte gefascineerd door slagwerkvirtuoos Han Bennink, maar galmde thuis graag de songs mee van The Voice, liefst met een goed gevuld glas whisky bij de hand. Ik deed het echter ‘my way’ en hield nogal ouderwets van Brel en Barbara. Die laatste had ik zien optreden, in Haarlem of all places. Een mysterieuze verschijning met evenveel soul als Nina Simone of duende als 0m Kalsoum. Wie kon vermoeden dat Hans, uitgerekend in het land van mijn chansons zou belanden? Intussen werk ik de schade van gemiste concerten weg. Nico zag ik vijfentwintig jaar later in veelvoud geportretteerd in een dansstuk waarvoor ex-Velvet Underground gitarist John Cale de muziek schreef, als ode aan zijn intussen overleden muze.
4. We zitten aan de voet van een Griekse tempel, ergens in Italië. Zo’n pokdalige reus die ik uitsluitend uit gymnasiumboekjes ken. Tempels zijn fotogeniek en dus zitten we met z’n vieren op een rij en staren naar de Pentax-camera om met een zelfontspanner dit ‘groepsportret bij monument’ te maken. Zo volgen er meer: Pisa, Siena, Napels. Die documentatiedrift blijkt achteraf waardevol, soms scherper dan de herinnering.
Foto’s vormen tevens een bruikbare basis voor schilderijen. Hans en Ronald ondernemen als twintigste-eeuwse archeologen een expeditie langs bunkerruïnes die als een lint langs de Atlantische kust liggen. Ze zijn gefascineerd door de specifieke bunkerarchitectuur, vanwege de esthetiek en de historie. ‘Schuldige plaatsen’, om met de Nederlandse schrijver en schilder Armando te spreken Bij Ronald leidde dat tot enkele werken waarin de bunkers als fossielen liggen in verder lege landschappen. En wanneer hij het realisme heeft verlaten, bepalen somber wit, grijs en zwart nog lange tijd zijn abstracte natuurlandschappen. Margreet vergezelt hen niet op die tocht. In de beslotenheid van haar atelier vangt ze een lange introspectieve reis aan, waarbij ze op zeker moment polaroidfoto’s als uitgangspunt neemt voor meer-lagige zelfportretten.
Hans houdt Nederland voor gezien en vestigt zich in Parijs waar hij zijn eerste stappen in de schilderkunst zet. Maar ook hij laat de fotografie niet achter zich liggen en maakt levensgrote afdrukken waarbij in de donkere kamer de ontwikkelaar als medium dient om het beeld schilderachtig op te roepen.
5 . Het ‘lndia-boekje‘ is minstens zo magisch als dat verre hippieland zelf. Het sparen voor de reis der reizen verloopt echter traag. Op zeker moment, is het luttele bedrag maar geconsumeerd in de vorm van een dineetje. Gereisd wordt er nadien evengoed. Na Europa en landenrond de Middellandse Zee volgen voor Ronald en Margreet Midden- en Zuid Amerika. Hans laat zich verleiden door Zwart Afrika: Burundi, Burkina Faso, Mali en Togo. India wordt vergeten. Die reizen vinden hun neerslag in het werk.
In zijn koppig met ‘Sans Titres’ aangeduide schilderijen, levensgrote, semi-abstracte koppen, reflecteert Hans een eigen wereld. Die is zeker niet conceptueel. Komt het door de donkere roestbruine tinten, de zwarte contouren of door vaag religieuze associaties dat zijn werk in de verte verwant lijkt aan dat van George Rouault? De pasteuze verfwijze roept tevens herinneringen op aan schilderijen die ik als kind zag in de moderne musea te Parijs, donkere mysterieuze doeken, Van de Franse abstract-expressionisten bleek nadien. Zonder dat te beseffen werd Hans wellicht toch sterk beïnvloed door zijn tweede vaderland. Maar langzaam maken zijn koppen plaats voor een verticale onaantastbare gedaante die zijn doeken vult. En vinden we hier niet een zekere invloed van Afrika in terug?
De Indianencultuur in Amerika inspireerden Margreet tot een reeks gouaches waarvoor ritmische ‘Indian-poems’
-HEYHUHEY- de basis vormden. En recent omringen zilveren wijgeschenkjes en felle duivelse camavalsmaskers haar zelfportretten: het spirituele katholicisme van de Indianen is voelbaar aanwezig. Haar zelfportret omringt ze door opengevouwen handen die afweren. Bloedrode stigmata-banen houden de compositie bijeen.
Het bonte Indianenpalet kleurt Ronalds recente werk, vrolijk, fel zijn ineens diens abstracte landschappen, soms opgefleurd met namen van steden, straten of locaties die ze in Chilie en Argentinië aantroffen. In koffertjes verzamelt en ordent hij indrukken aan wat hij waar ter wereld tegenkomt. Zijn atelier in IJmuiden is het centrum in dit fantasierijke universum dat evenzeer innerlijke landschappen als de reflectie van buitenlandse trippen herbergt.
Het werk van Hans Bouman, Margreet Bouman en Ronald Ruseler verschilt sterk van elkaar, gevormd door de uiteenlopende persoonlijkheden die deze kunstenaars zijn. Ondanks de hechte banden die ze al zo lang met elkaar hebben. Die streng van gezamenlijke interesses is wel zo stevig gevlochten dat ze Parijs aan Haarlem weten te binden.
Dat is op zich een hele kunst.
Isabella Lanz – Amsterdam, 1998.
Isabella Lanz schrijft over danskunst en publiceerde o.a.:
– Toer van Schayk. Drie dimensies in dans.
– Een tuin met duizend bloemen : een monografie over het werk van Jiri Kylian : 20 jaar Nederlands Dans Theater (1975-1995)