Franck Gribling – Aemulatio

75 jaar kunst met Franck Gribling.

Je gelooft het niet, maar er zijn kunstenaars die eigenlijk niet zo geïnteresseerd zijn in kunst van anderen. Ik ken er een paar en dan ben je feitelijk snel uitgepraat. Gelukkig is meestal het omgekeerde het geval en hebben kunstenaars werk van collega’s thuis of op het atelier hangen. Grotendeels uit bewondering en respect of gewoon als mooie trofee. Dan kan het grote kijken beginnen, want kunstenaars zijn door hun voorkennis bevoorrechte mensen.

Geschiedenis op herhaling
Na Rembrandt is bij ons Vincent van Gogh het beroemdste voorbeeld van kunstenaar-verzamelaar. Van hem weten wij dat hij met broer Theo, de kunsthandelaar, werk kocht van tijdgenoten en werk ruilde met zijn medepioniers-in-crime. Vincent was door kunst geobsedeerd en Theo leefde mee met diens ongekende gedrevenheid en energie om te tekenen en te schilderen. Hij was de eerste die het verborgen talent van Vincent herkende. Theo ondersteunde zijn berooide broer en in ruil voor steun nam hij diens schilderijen over en bewaarde ze zorgvuldig. Zo ontstonden twee parallelle verzamelingen, twee werelden, die later de ontwikkeling naar het modernisme zouden markeren. Beiden waren nieuwsgierige spoorzoekers en Vincent werd de uitvinder van de twee. Wat nu historie is, hoefde rond 1900 alleen nog ontdekt en gezien te worden. Dat werd na de dood van Theo door zijn weduwe Jo Bonger aangezwengeld en heel strategisch bood zij de schilderijen voor verkoop aan toen de tijd er rijp voor was. Zij heeft de kunst van haar zwager als voorloper van een grootse beweging gepresenteerd en door het publiceren van zijn brieven tot een icoon gemaakt. Ondanks de lijdensweg die Vincent en Theo doormaakten vormde zich in ons collectieve geheugen een nooit eerder bestaande werkelijkheid.
Je moet ervan overtuigd zijn en je moet erin geloven, maar je moet het vooral eerst gezien hebben, dan komt het uiteindelijk allemaal goed en wordt het verlangen een gegeven.

75 jaar kunstenaarschap en 75 jaar verzamelen
Vanwaar de gedachte dat kunstenaars de eerste fans van andermans kunst zijn?
Wel… in november bezocht ik Franck Gribling (Surabaya, Indonesië – 1933) op zijn atelierwoning aan een gracht in Amsterdam. Het was mooi helder herfstweer. Een beetje fris, de kraag hoog in de nek en de das omgeslagen. Franck zou die week een gedeelte van zijn kunstverzameling exposeren in de sociëteit van Arti, want daar is de afgelopen jaren een behoorlijke tentoonstellingstraditie ontstaan over kunst die kunstenaars zelf hebben verzameld.
Het zou een overzicht worden van 75 jaar kunstenaarschap en 75 jaar verzamelen. Franck realiseerde, net als generaties voor hem, eveneens twee parallelle werelden, waar zijn eigen kunstenaarschap wedijverde met dat van de anderen.

Een Appel als talisman
Franck Gribling situeert zijn debuut als kunstenaar omstreeks 1948 of 1949. Hij was toen ongeveer 16 jaar oud en een jongetje uit de provincie dat van kunst hield. Hij leerde in Amsterdam Theo Wolvecamp en Karel Appel kennen. Van de laatste kreeg hij oude, mislukte doekjes om op te schilderen, want Appel ontfermde zich een beetje als een soort mentor over die prille probeersels. Als debutant was hij nog gretig om met Wolvecamp en Appel mee te doen aan een Cobratentoonstelling in Amsterdam, maar door Constant werd hij nog te jong bevonden. Het eerste kunstwerk dat Franck voor 50 gulden verwierf was dan ook een grote gouache van Karel. Het enorme bedrag betaalde hij iedere maand met 5 gulden af. Voor twintig gulden kocht hij een Wolvecamp. Later kreeg of ruilde hij wel andere dingen, maar die eerste gouache beschouwt Gribling nog steeds als een soort talisman, een toetssteen en een leidraad voor kwaliteit.

Aemulatio
‘Een kunstenaarscollectie kun je niet vergelijken met postzegels verzamelen, want het heeft alles met een levensinstelling te maken, het is een overtreffende trap van je persoonlijkheid. Je toetst namelijk jezelf aan dat van een ander en het zegt bovendien iets over met wie je omgaat, met wie je de competitie aangaat. Het beroemdste duo was Picasso en Matisse, zij hielden elkaar nauwlettend in de gaten toen zij nieuwe wegen insloegen. Daarom noem ik de tentoonstelling ook Aemulatio, want het verklaart je eigen aanwezigheid’.

Uit de collectie van Franck Gribling is goed de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap te verklaren. Langzaam verschoof zijn belangstelling zich meer naar de informelere aanpak van Bram Bogart en Armando, met wie hij intens bevriend raakte.
De Armando’s zijn het belangrijkste bezit èn … door Armando is Franck gaan schrijven. De Haagse Post had Armando als kunstredacteur aangetrokken, maar die schreef liever over boksen en dat soort dingen en niet over kunst, dus nam hij het over. Hij leerde Henk Peeters en Jan van Schoonhoven kennen, die zich in 1960 verenigden in de Nulgroep en in het jaar 1962 organiseerde hij met Theo Niermeijer en Rik van Bentum het eerste autonome kunstenaarsinitiatief LSD 25 te Amsterdam, inclusief het door hem geschreven Realistisch Manifest. Daar vond later de eerste happening Open het Graf plaats, georganiseerd door Simon Vinkenoog. Kortom de kunst schoot los van iedere conventie en de rest is geschiedenis.

Tijdvlakken
Lopend door de sociëteit ervoer ik hoe de recente kunstgeschiedenis langszij kwam. Het materieschilderij De Kaartspelers van Rik van Bentum was prominent aanwezig en hing toepasselijk boven de bar. De afbeelding representeerde een kladblaadje bij een kaartspel, volgekrast met de bijgehouden stand van de spelletjes, refererend aan het gelijknamige schilderij van Paul Cézanne. Op dat schilderij vulden twee mannen de ruimte, maar bij van Bentum werd het spel de ruimte.
De visuele belevenis was verdeeld over de vier muurvlakken van de sociëteit, waarbij iedere doorlopen periode met steeds nieuwere vrienden en steeds nieuwer werk zorgvuldig was opgebouwd.

Eerbetoon
Als eerbetoon aan de vorig jaar overleden Aldert Mantje hing boven de deur het schilderij Artistfriends (met Gribling, Armando, Bogart, Engels en Buisman) uit 2017. Terug uit de Verenigde Staten en gevraagd als gastdocent, had hij Sjoerd Buisman leren kennen op de Ateliers 63 in Haarlem. Buisman manipuleerde de natuur en zette die naar zijn hand, Pieter Engels manipuleerde de betekenis van de beeldende kunst en in de Aortatijd waar de punk en het nieuwe schilderen welig tierde, leerde Gribling Mantje kennen.
Op het schitterende doekje komen alle kunstenaarslevens samen, maar dan in een geplastificeerd wegwerpframepje, gestanst tot knutselkunst en klaar voor de museumwinkel. Oh ironie.
Franck omschrijft Aemulatio zelf als het verslag van een avontuur dat hopelijk nog niet is afgesloten. Daar ga ik helemaal in mee, want op deze tentoonstelling werd dit met grote stelligheid bewezen.

Haarlem – 2024.
Geschreven voor Articula 28
Geraadpleegde bronnen:
– Gesprek Franck Gribling op 1 november 2023.
– tentoonstellingstekst aemulatio 1948-2023 – franck gribling – 75 jaar kunst en kunstenaars
– Alles voor de kunst – het leven van Jo van Gogh-Bonger,  Hans Luijten 2019


– blader door Articula 28 – https://www.arti.nl/media/2024/04/Articula_28_i.pdf
www.arti.nl.