Hans Bouman – Nederlander in Frankrijk, Frans in zijn kunst

(Aanhef en citaat uit zijn boek Chemins de traverse – blz 142.)
Amis depuis l’adolescence, Hans et Ronald deviennent beaux-frères et se consacrent à l’art. Ils visitent tous les musées de l’Europe, même au-delà de rideau de fer. Depuis la celebre Documenta 7 à Kassel en Allemagne organisée par Rudi Fuchs, le très jeune directeur du Van Abbemuseum d’Eindhoven, ils n’en manguent aucune, ni aucune Biennale de Venise. En plus de sa practique artistique, Ruseler a réalisé des entretiens pour Area Revue, et progressivement développé une practique de critique d’art. Le 31 décembre 2022, Ronald Ruseler écrit un article intitulé Néerlandais en France, Français dans son art qui exprime sa vision du travail de Hans.

Hans Bouman is in 1980 naar Parijs geëmigreerd vanuit Amsterdam, nadat hij zijn vrouw Frédérique in Frankrijk had leren kennen. Daar heeft hij een bloeiende kunstpraktijk opgebouwd en dat is een prestatie, want het is razend moeilijk om in die stad als nieuwkomer een voet aan de grond te krijgen. Frankrijk kent geen ondersteunend subsidiesysteem voor kunst en kunstenaars zoals in Nederland, dus moet je van de grond af aan alles op eigen kracht en zonder rugdekking voor elkaar zien te krijgen. In 1986 ontving hij de prijs voor schilderkunst op de 31e Salon de Montrouge en die opende deuren voor de rest van zijn carrière. 

Hij bracht in 1980 niet alleen zijn huisraad over naar Parijs, maar hij verhuisde ook zijn Nederlandse achtergrond en culturele bagage. 
In gesprekken met Hans is vaak ter sprake gekomen waarom voor ons in Nederland, zijn werk zo Frans is geworden. Het zijn niet de onderwerpen, want die zijn universeel, het zijn ook niet de kleuren want die zijn dat ook. Wat is het dan wel? 
Zijn vroege werk kenmerkte zich aanvankelijk door donker kleurgebruik, donkere toonzettingen die wij kennen uit de Hollandse schildertraditie van de 17e Eeuw, met name die van Frans Hals, de schilder uit zijn geboortestad Haarlem. Toch is het resultaat van zijn schilderkunst anders. Niet vertellend, maar inhoudelijk, ook als zijn kleuren later lichter en helderder worden. De doeken zijn steevast levendig geschilderd. Er doemen meestal koppen op, of delen van een figuur. Die koppen zijn geen portretten, maar het resultaat van een stollingsproces. Een opgeroepen gevoelswereld.

Karel Appel, ook een schilder die zijn schilderkunst uitvond in Parijs, zei in de film van Jan Vrijman, De werkelijkheid van Karel Appel (1962): ‘Ik begin vanuit mijn materie, dat is verf’. Appel trad daarmee in de voetsporen van Vincent van Gogh, die eerder het bekrompen en saaie Nederland verlaten had voor Frankrijk. Hoewel van Gogh uitging van de weergave van de werkelijkheid ontwikkelde zijn kunst zich vooral tot een materiële conclusie over het samenvloeien van verf, kleur en emotie. Ook Hans laat zijn schilderijen ontstaan vanuit de verf om uiteindelijk tot een voorstelling te komen die door emotie is aangeraakt. Die indirecte opeenvolging in het scheppingsproces kom je in Nederland niet zoveel tegen. Ik denk dat dáár de verklaring gevonden kan worden waarom zijn kunst niet-Nederlands meer is. Als het in zijn geval, alléén bij een voorstelling bleef zou dat de inhoud in de weg staan. 

Haarlem, 2023
geschreven voor het boek
Hans Bouman – Chemins de traverse 2023
Area Art & Editions – Paris
Un livre de Alin Avila

Bronnen:
– De werkelijkheid van Karel Appel (1962) – Jan Vrijman:

Onderstaande werken bevinden zich in de Archipel Kunstcollectie – Haarlem