
Op de jaarlijkse Salon van Arti viel onlangs mijn oog op een tekening getiteld Avant l’ Âge de Raison en bij nadere bestudering bleek hij gemaakt door Helga Kos. Ik ben wel vertrouwd met haar werk, omdat ik het met enige regelmaat zie. Niet zo lang geleden nam zij deel aan een expositie in het Weefhuis te Zaandijk, Hier zijn we, reizigers in dit Heelal. Daar intrigeerde het ook.
Voor dit stuk heb ik een dubbelafspraak gemaakt met Helga en haar echtgenoot Anton Meester, want Anton is een verwoed kunstverzamelaar. De gelijktijdigheid tussen kunst maken en collectioneren kom je niet zo veel tegen.
Onschuld en fantasie
Het werk van Helga Kos is kleurrijk en beweegt zich tussen constructie en het vrije spel van lijnen, vlakken (of vlekken) en ruimte. Ze stelt in haar kunst verschillende manieren van kijken aan de orde, alsof wij met steeds andere invalshoeken de werkelijkheid kunnen beleven. Het werk dat op de Salon hing is wat dat betreft een treffend voorbeeld van haar kunst. Onder een muurachtige vorm, die als een wolk boven de rest van de voorstelling hangt, houdt een meisje een blad van een plant vast lijkend op een ballon. Een figuur van rode lijnen komt haar tegemoet of kijkt naar het kind.
De titel Avant l’ Âge de Raison – Voor de Eeuw/de Tijd van de Rede is een traditioneel Frans begrip. In deze periode leert het kind tussen ongeveer de 7 en 11 jaar het verschil tussen goed en kwaad kennen, ontwikkelt het zijn seksuele identiteit en volgens de psychoanalyse neemt het afscheid van zijn Oedipuscomplex. De ratio neemt het met andere woorden langzaam over van de onschuld en de fantasie. Bij Helga Kos blijft de voorstelling van dit werk desondanks raadselachtig en uiteindelijk is het antwoord voorbehouden aan de kijker.
Containers van herinneringen
Helga: ’Vroeger verzette ik mij altijd tegen het idee dat een schilderij een middelpunt-perspectief moest hebben, want zo’n theorie – de perspectiefleer – is een constructie en representeert voor mij helemaal de werkelijkheid niet. Dat is maar een heel klein stukje van het geheel, zeker als je aan de regelmatige vloedgolf aan foto’s en video’s denkt die over ons uitgestort wordt. Wij beseffen nauwelijks dat we dagelijks van de ene seconde in de andere seconde stappen.’
Om de werkelijkheid te bevatten zijn wij afhankelijk van ons geheugen, want pas dan kunnen wij ervaren welke momenten je doorgemaakt hebt. Ons geheugen is bij alles wat wij doen betrokken, maar niet altijd consistent.
Net zoals Douwe Draaisma uitlegt in zijn boek De Heimweefabriek, want jeugdherinneringen bijvoorbeeld blijken jaren later geconstrueerde ideeën over het verleden, die passen in het heden. Zij kunnen nog wel eens afwijken van de feiten. Onbetrouwbaar dus, maar dat is bij Kos niet van belang, omdat fantasie, manipulatie en beeldende vrijheid samengaan voor een kunstenaar.
‘Na al die tijd begrijp ik veel meer hoe dat werkt. Ik zie mijn tekeningen als containers van herinneringen, zou je kunnen zeggen en nu vraag ik mij continu af hoe het beeld van een herinnering eruitziet, wetend dat het niet op een foto kan lijken. Al werkend plak je er op een plat vlak van alles aan vast. Daar spelen tijd en ruimte ook een rol in. Het bij elkaar sprokkelen van al die beelden, momenten en sferen is voor mij ondertussen een gewoonte geworden.’
De Heilige Graal
Anton knikt en herkent zich in het standpunt van Helga.
‘Dat is zo mooi aan kunstenaars. Zij verleggen grenzen en komen met andere uitkomsten dan je normaal gesproken zou verwachten. Kunstenaars gaan door het stof door het stellen van vragen, vergelijkbaar met het zoeken naar de Heilige Graal … Voor het geestelijk leven moet je bij de kunst zijn.’
Bij hem is de weg naar de kunst toeval geweest, vertelt Anton Meester. Hij is altijd schooltuinmeester geweest op diverse Amsterdamse scholen, waaronder 30 jaar aan de Dr. L. Alma School-werktuinen op de Zuidas. Ontelbaar veel stadskinderen gaf hij natuureducatie en de schooltuin van meester Meester werd een begrip.
Als boerenzoon is hij altijd gefascineerd geweest in groeiprocessen en de levenscycli die ermee gepaard gaan. Zo kon hij als kind wegdromen aan het venster bij de warme kachel, terwijl de ijsbloemen op de ruiten stonden. Dat soort kortstondige groeivormen en tekeningen van de natuur zijn hem altijd blijven fascineren.
Van het begin af aan heeft Anton kunst verzameld. Vooral kunst die dicht bij hemzelf staat. Kunst waar je een relatie mee opbouwt, waar je niet meer van zonder kunt. Het is heerlijk om de mappen met tekeningen te bekijken of speciale grafiekedities door te bladeren. Belangrijke bijkomstigheid is het contact met de kunstenaar en soms vloeit daar een hechte vriendschap uit voort.
‘Het is één groot plezier’, constateert hij, ‘Dat is misschien nog wel het meest waardevolle. Zo heb ik per slot Helga leren kennen. Het begon met de aankoop van een kunstwerk en nadien zijn we altijd bij elkaar gebleven.’

Ode aan de Kolossale Zon
Op de zolderetage bevindt zich de kunstkamer. Hier zijn de schatten opgeslagen in dozen, mappen en schappen. De collectie bevat zo’n 700 kunstwerken en ieder stuk wordt gekoesterd. We bekijken schitterende grafiekbladen en speciale edities of een enkel zorgvuldig samengesteld kunstenaarsboek. Alles even bijzonder, eigenzinnig en uniek.
Helga vertelt dat ze direct na de Rietveldacademie met een vriendin de animatiestudio De Dames opstartte. Hier ligt tevens de basis voor het boek Ode aan de Kolossale Zon (1998 – 2003), dat zich laat bekijken als een film met steeds andere sequenties. Aan het boek heeft ze 5 jaar gewerkt. Daar kwam bij dat ze zelf moest zoeken en uitvinden hoe ze het boek gemaakt wilde hebben. Een heel gepuzzel. Het zou een eigen ritme krijgen, zonder dat het de meanderende structuur en onregelmatigheden stoorde. De basis voor het boek waren zeven gedichten van Wallace Stevens.
Zelf schrijft ze daarover:
‘Stevens’ raadselachtige en tegelijk zeer beeldende oeuvre gaat over de relatie tussen de werkelijkheid en de verbeelding. Maar deze 7 gedichten gaan daarnaast ook over de vitaliteit van het leven, afgezet tegen de idee van sterfelijkheid. Stevens, die gevoeld moet hebben dat zijn einde naderde, schreef ze in 1953 en 1954. Waarna ze in 1972 op muziek gezet werden door Ned Rorem. Inmiddels 25 jaar later kon ik er een beeldende laag aan toevoegen.’
De uitgave is een visueel genot van de eerste orde. Het werd een groot succes dat niet alleen door het Stedelijk, maar door vele andere prestigieuze musea en verzamelingen over de hele wereld, is aangekocht. Natuurlijk maakt het werk ook deel uit van Antons’ verzameling.
Sinds korte tijd plaatst Anton Meester met enige regelmaat kunst uit zijn collectie Meesterlijk Verzameld op LinkedIn. Passie en ervaring gaan weer samen. Als schooltuinmeester heeft hij zijn liefde en verwondering voor de natuur graag met anderen gedeeld, nu gaat die toewijding uit naar het delen van zijn kunstschatten met het publiek. Dat is genereus. Ook dat vraagt uiteindelijk om een boek.
Haarlem, 16 februari 2025
Geraadpleegde bronnen:
– gesprek met Helga Kos en Anton Meester op 12 februari 2025
– helgakos.nl
– De eeuwige schooltuin – Zaaien op de Zuidas, Rubenstein 2014
– Douwe Draaisma, De Heimweefabriek (geheugen, tijd en ouderdom), Historische Uitgeverij 2008
– het dagboek van Margreet Bouman en Ronald Ruseler

