Ronald Ruseler reconstrueert en transformeert zijn reisherinneringen tot kunst. Zijn oeuvre vormt sinds 1977 een eenheid omdat alle werken ontstaan in relatie met elkaar. Dit is zijn “territorium” dat zich altijd uitbreidt. Zijn onderwerp is het ondergaan van de natuur en het creëren van imaginaire landschappen. Vroegere thema’s als de ‘mythische afstand’ en de ‘halfland’lijkheid’ zijn nu vervangen door reële en ideële reizen.
Ruseler (Haarlem, 1950) kijkt naar de wereld met een Nederlands oog’: observerend, sfeer, licht en ruimte van een plaats bepalend. Hij reisde naar vele delen van de wereld. Die fysieke ervaring moet eerst als humus in het bewustzijn verteren. Dan pas kan het ontstaansproces van kunst op een associatieve en intuïtieve manier beginnen. De transformatie vindt plaats in het atelier -zijn “centrum van de wereld”.
Door middel van kleuren. symbolen. vormen en formaten verwijst hij naar de plaatsen waar hij eens was. De ruimtewerking van de kleur is bepalend voor de sfeer, Hij werkt in gemengde technieken: olieverf, acryl, cement, lood, hout, keramiek en foto’s. Deze materialen leggen zijn contact met de wereld vast. De schilderijen neigen soms naar beeldhouwwerken door de vorm en het volume van hun panelen. Ook kunnen stenen, schelpen of takjes als letterlijke herinneringen zijn aangebracht.
Idee. inhoud en methode van werken zijn één. Zijn voormalige fascinatie voor de oorlog stamt uit zijn studententijd. Zelf een vredeskind groeide hij op met de naweeën ervan. Hij beleefde en schilderde de oorlog als een ‘mythische afstand’.
Een ander thema is Vestdijks ‘halfland’lijkheid’. In het gedicht ‘Zelfkant’ is dit een eenzaam gebied tussen stad, land en industrie. daar waar dromen ontstaan. Het herinnert hem aan IJmuiden -waar zijn atelier staat en waar licht en ruimte invloed uitoefenen op zijn werk.
Vanaf 1980 veranderde zijn idee over schilderen. Zijn eerste solotentoonstelling in het Frans Halsmuseum kenmerkte die ommekeer. Van figuratief en realistisch veranderde zijn werk naar abstract en emotioneel. Het schilderen van Willem de Kooning, met grote, expressieve gebaren, diende aanvankelijk als voorbeeld. Andere inspiratiebronnen zijn Francis Bacon, Mark Rothko en Barnett Newman. Maar hij bewondert ook de middeleeuwse kunst vanwege de perfecte uitdrukking van het geestelijke en ziet de negentiende eeuw als een onuitputtelijke bron voor nu. En altijd vormen zijn reizen nieuwe inspiratiebronnen omdat hij ook daar de kunst en cultuur bestudeert.
Ronald Ruseler is een romanticus, met een hang naar het verleden en het zoeken naar een plaats in het nu. In zijn schilderkunst combineert hij het aardse met het spirituele. de ratio met de emotie, het heden met het verleden. De spanning tussen feit en fictie uit zich in krachtige, poëtische beelden. De evocatie van sfeer neemt de beschouwer mee op reis naar een metafysisch landschap -waar de geest in harmonie is met de natuur.
Sonja Overbeeke, november 1997