Expositie: Heel de wereld – RC de Ruimte, IJmuiden.
datum: 12 november t/m 26 november 2006
Machteld van Buren, Erik Odijk, B.C. Epker, Rinke Nijburg, Hieke Luik, Ronald Ruseler.
De opening werd verricht door Ine Dammers:
U bent net door een virtueel oerwoud naar binnengekomen in de tentoonstelling met het werk van zes kunstenaars,een tentoonstelling die de mooie naam heeft gekregen ‘Heel De Wereld’. Heel de wereld roept bij mij een ongelofelijke uitgebreidheid op,iets wat niet te vatten is,iets wat ik niet kan omvatten. Je kunt je afvragen: hoe is het werk van deze zes kunstenaars bijeen gekomen? Is dat gebaseerd op toevalligheid? Nee, want de ’aanstichter’ van deze tentoonstelling, Ronald Ruseler zocht contact met Bas Epker, van wie hij het werk bewondert. Het zwaartepunt in het werk van de een ligt in de natuur en in dat van de ander in de cultuur, en zo vormden zich de twee poten voor deze tentoonstelling: natuur en cultuur.
Tijdens het gesprek tussen hen beiden ontstond het plan om ieder afzonderlijk een keuze te maken voor twee andere kunstenaars met wie zij zich verwant voelden wat betreft het werk en zo’n verwantschap is allesbehalve een toevalligheid.
Natuur is de bron, het aandachtsveld, het werkveld voor Hieke Luik, Erik Odijk en Ronald Ruseler, zoals cultuur dat is voor Machteld van Buuren, Rinke Nyburg en B.C. Epker. maar ja, wat is dan toch natuur en wat cultuur? Het woordenboek geeft bij natuur als betekenis: wat de mens om zich heen ziet en wat wordt beschouwd als nog niet door de mens gewijzigd, landschap, alwat de mens met zijn zintuigen waarneemt.
Maar zelf, hoe ervaren wij de natuur? Natuur is dat een plaats waar je alles vergeet, niets wilt en niets herkent? Is dat een plaats waar de mens nog nooit is geweest, waar het nog ongerept is? ondoordringbaar, angstaanjagend en vreemd? Zijn het stenen die uit de aarde omhoog komen, steenmassa’s, steenmossen, onverschillig voor onze aanwezigheid? Is het een tegenruimte tegen de opdringerige beschaving? Is het begroeid plaveisel, zijn het de rode mossen op betonvloeren, klimplanten en paddestoelen die groeien in verlaten fabrieken? Is het de wind, de vochtigheid, de wolkenmassa’s, de levenssappen? Is het de afstand tussen twee steden? Bestaat de natuur nog wel? Die enorme overdaad van het plantaardig en dierlijk leven, die woekerende vegetatie, die onafzienbare ruimten, en waar dan wel?
Of is de natuur in onze tijd zoals Paul Virilio zegt heel geleidelijk vervangen door organisatie, normalisering, in kaart gebrachte ruimte, de tijd van de klok en is de laatste jungle –ik citeer- het kreupelhout van etiketten, van dateringen en van kaarten die het nieuwe landschap vormen? Hij heeft het hier dus over de maakbare natuur, m.a.w. de cultuur: een decor van kantoortuinen, groeikorrels en groeihormonen,ver verwijderd van het gonzen van insectenzwermen, moerassen en de geuren van planten.
Cultuur is dat beschaving, ontwikkeling. kunst, ontspanning en vermaak? Is dat: de schatten van de aarde, nu in de winkel, te koop? Is dat de stad als plaats waar de mens zich bewust kan worden? De praatcultuur, de wooncultuur, de eetcultuur, de subcultuur, de massacultuur? Is dat de technologie, al die apparaten? Is dat de wereld geamputeerd van dat wat duurzaam is? Is dat de mens steeds meer ontheemd? Zijn dat de sprookjes, de mythologie en de religie? De media, de kunst, de reclame, en de pornoblaadjes, de Griekse goden, Romeinse veldheren, de heiligen van weleer, actiefilms, vampierthrillers, romanfiguren, geschiedenis, fictie en realiteit alles dooreen? De commentaren op kunst en de beelden over de wreedheden begaan vandaag de dag? Is dat cultuur? Is het een oog dat toegang geeft tot de ander? Is het de verbinding tussen het alledaagse en het onbevattelijke?
Hoe het ook zij, het woord cultuur roept een lawine aan gedachten op. In zijn boek ‘Met open zinnen’ zegt Ton Lemaire: ‘als de mens zich wendt tot de natuur/ de wildernis doet hij dit met een behoefte die bepaald wordt door de aard van de cultuur waarin hij leeft.
Bij de drie kunstenaars (Ronald Ruseler, Erik Odijk, Hieke Luik) die zich in hun werk richten op de natuur is er een groot verlangen om beelden mee te nemen en te laten zien van ontembare, grootse natuur, van die gebieden waar alles nog onbestemd is, ongewis, in wording, gebieden waarin alles reikt, hangt, zweeft, valt, stroomt, wortelt, of versteent.
Deze ’onbekende’ wereld maken zij in hun werk zichtbaar en zij reizen over onze planeet aarde, op zoek, zoals ook vroeger kunstenaars op reis gingen om nieuwe werelden te leren kennen, of anders vinden zij die vreemde, bezielde wereld heel nabij in een paar afgewaaide takken of in de holte van een boom.
De kunstenaars (B.C. Epker, Machteld van Buuren, Rinke Nijburg) die hun beelden zoeken in de cultuur hebben een groot verlangen om alles wat in flarden langs ons trekt met elkaar te verbinden. In hun werk lopen vele werkelijkheden door elkaar, beelden uit verschillende tijden en verschillende werelden worden aan elkaar, door- en over elkaar gemonteerd.
Al die dingen staan in conflict, provoceren, of gaan een verbinding aan met elkaar, om tot betekenis te komen. Hun werk lijkt een vangnet dat uit de reusachtige stroom van onze cultuur beelden vangt, een kom waarin de ons bekende orde dooreen wordt geroerd. Zij tonen een wereld vreemd, beklemmend, wonderschoon, wreed.
Welkom! Welkom staat er op een van de doeken. De ruimte waarin wij nu staan is een ontmoetingsplaats, een werkruimte, een mentale ruimte , een tentoonstellingsruimte. In deze ruimte nu is heel de wereld ondergebracht. In die wereld, in deze ruimte gaan natuur en cultuur met elkaar In gesprek en dat is het bijzondere van deze tentoonstelling.
Ine Dammers