Jouw Sores, Mijn Sores

Over kunstenaarsinitiatief de-Passages
Jouw Sores, Mijn Sores (expositie Delta Lloyd, Amsterdam)

poster-sores 70x100cm(72)

Initiatiefnemers van de-Passages: C.A. Wertheim, Ronald Ruseler en Frans Boomsma

In documentaires over popidolen zit steevast het moment dat de zanger door een donkere gang loopt, een moment nog een gewone sterveling, om ineens in een kleurrijk bad van felle lichten en extatisch publieksgejoel te plonzen. De beeldende kunst valt doorgaans het omgekeerde ten deel, eenmaal in de schijnwerpers wordt beeldende kunst door het publiek op betrekkelijke stilte onthaald. Er wordt gepraat, maar nooit in koor. Het publiek is opgedeeld in los rondlopende kijkers. Men neemt waar, peilt en proeft, kijkt terug en vergelijkt, opgesloten in een denkbeeldige concentratiebubbel. Instemming komt soms pas jaren later. Natuurlijk is er wel een kunstenaar te bedenken die popglamour aan de beeldende kunst wil verbinden, Warhol bijvoorbeeld, of Koons, maar normaal gesproken is de kunstenaar uit op een publiek dat blijk geeft van contemplatieve aandacht.
Dit neemt nog niet weg dat er beslist een overeenkomst zit tussen het opkomen van het popidool en het tentoonstellen van een kunstwerk. Er is altijd die symbolische donkere gang waar het werk doorheen moet. Wanneer de kunstwerken voltooid zijn en over de drempel van het atelier worden gedragen, verlaten ze de intimiteit waar het scheppen plaats vindt. Het nadenken en aarzelen dat met creëren gepaard gaat, slaat eenmaal op dat punt aanbeland, om in een gedecideerd vertrouwen. En euforie. Het is tot stand gebracht, kijk eens aan. Als het werk vervolgens bij de plaats van de tentoonstelling is aangekomen en van bubbeltjes plastic ontdaan, verdient het daar een mooie plaats. Wat dat is, een mooie plaats? Niet alleen is dat een plek op de wand of de vloer die zorgt dat het publiek zich er optimaal toe kan verhouden, nog belangrijker is dat er van een context sprake is waarin het werk tot zijn recht komt. Dat gebeurt wanneer de andere werken in de ruimte bijdragen tot de zeggingskracht, wanneer er een zeker evenwicht ontstaat binnen de diversiteit.

1 RR-Waterval & koffer72

Overzicht Tentoonstelling – Mondriaan Toren, Amsterdam

Dit klinkt allemaal wat zwaarwichtig, maar zwaarwichtig is het natuurlijk ook. De kunstenaars die samenwerken in de-Passages stapelen lef op lef. Het begint ermee dat ze ieder voor zich verantwoordelijk zijn voor het werk dat ze uit de bescherming van het atelier in de publieke arena duwen. Dan kiezen ze hun collega’s en maken zich verantwoordelijk voor de samenstelling van de gezamenlijke presentatie en de inrichting van de tentoonstelling. De groep wisselt per keer, net als de locatie. Er wordt dus geen curator uitgenodigd om met enige distantie te beslissen over de lijn van het geheel. De regie over contrapunten en harmonie, over samenhang en verscheidenheid wordt gevoerd door de kunstenaars zelf, met dien verstande dat ze dit steeds in nauwe samenwerking doen met de gastheer, zoals in dit geval met de kunstcommissie van Delta-Lloyd.

MB, CAW72

Margreet Bouman & C.A. Wertheim

Er spreekt een frisse ondernemingslust uit het optreden van de-Passages. De betrokken kunstenaars zijn niet afhankelijk van dit initiatief om hun werk aan verzamelaars te helpen of om te laten zien. Deze kunstenaars beschikken individueel over een interessante tentoonstellingspraktijk. Toch geven ze blijk van de onstuitbare drang om ook zelf het heft in handen te nemen en de koers van hun loopbaan te bepalen. Hun onafhankelijkheid is daarom een heel andere dan de Parijse Indépendants die zich in 1884 aaneensloten omdat ze in de gebruikelijke Salons niet werden toegelaten. Hun motto was dan ook “geen jury, geen prijzen”. Zoals bekend werd dit afzien van ballotage door Marcel Duchamp historisch op de proef gesteld bij de oprichting van zo’n club in New York in 1917 door een “Fountain” beschikbaar te stellen die bij inlevering een pissoir bleek te zijn.
De kern van de-Passages (C.A. Wertheim, Ronald Ruseler en Frans Boomsma) schept een podium voor zichzelf en voor anderen. Door hun invitatie aan collega’s betonen ze zich misschien geestverwant  of generatiegenoot, maar treden ook in het strijdperk en gaan de competitie aan. Zo kan de kamermuziek van een serie tekeningen opgeschrikt worden door een vlammende blaassectie, samengebald in één schilderij. Die afwisseling van oeuvres is de grote troef bij de expositie.

0 RR 5x 72

Open Veld – 5 Werken van Ronald Ruseler

 

Het Nederlandse publiek vaart wel bij de vele goede kunstenaars die ons land rijk is. Maar zoals dat vaak gaat bij rijkdom: men raakt er gemakkelijk aan gewend. Het wordt niet altijd bijzonder gevonden dat onze visuele cultuur hoog wordt gehouden door zoveel talenten. In tijden van financiële recessie zoals nu krijgt een merkwaardige onverschilligheid de overhand en moet juist die glorieuze diversiteit het van regeringswege ontgelden. Het ontlokte Marlene Dumas bij de toekenning van de Vermeerprijs, een staatsprijs, onder meer de woorden dat politici die over de kunst beslissen eerst een culturele inburgeringscursus dienen te volgen. De waarde van hoge kwaliteit is immaterieel van aard. Kunstenaars die hun werk onder de mensen brengen doen dat vanuit hun begaafdheid, vanuit hun generositeit. Mocht een werk een koper vinden dan laat dat onverlet dat de tentoonstelling er is om vrijelijk te worden bekeken. De kunstenaar schept een dialoog, maakt de kijker misschien wel medeplichtig.  “Mensen krijgen van een schilderij wat ze ervan verlangen,” zei de Amerikaanse schilderes Agnes Martin in een interview. “De schilder hoeft niet dood te gaan vanwege verantwoordelijkheid, als je inspiratie hebt en inspiratie vertegenwoordigt, maakt de toeschouwer het schilderij.”
Daarmee legt ze een claim op de toeschouwer. Niet iedere toeschouwer kan die waarmaken en bovendien spreekt het ene werk meer aan dan het andere. Maar de eerste vereiste is dat het publiek ermee in aanraking komt en de kans krijgt om het “te maken”.  Dat kan gebeuren als het aanbod tapt uit die rijke bron van actuele beeldende kunst die Nederland zo siert.
Vanuit dat licht bezien bewijzen de organisatoren en het Delta-Lloyd Fonds de kijker een dienst die genereus maar ook niet geheel onverplichtend is. Eenmaal in het volle licht gebracht, wacht het kunstwerk stilzwijgend op antwoord.

Tineke Reijnders-  kunsthistorica
Tekst geschreven voor de expositie: Jouw Sores, Mijn Sores (Delta Lloyd, Amsterdam)

FrB, JdB,KEK 72

Frans Boomsma, Jasper de Beijer, Koen Ebeling Koning