Doelenplein, Haarlem
Een drietal schrijvers hebben mij als Sirenen naar het Latijns-Amerikaanse continent gelokt. In mijn studententijd las ik ‘Onder de Vulkaan’ van Malcolm Lowry. Het verhaal beschrijft de laatste vierentwintig uur uit het leven van een alcoholistische Britse consul in de Mexicaanse stad Quauhnahuac (in werkelijkheid Cuernavaca).
Tegelijkertijd raakte ik verslingerd aan de fel realistische, spannende avonturenromans van Ben Traven. Zijn boeken zijn in de dertiger jaren van de vorige eeuw in het Duits gepubliceerd en gaan over de opstand die leidde tot de Mexicaanse Revolutie van 1910. Ben Traven is het pseudoniem van een mysterieuze auteur die het kommervolle slavenbestaan en het armoedige leven van de bewoners in de Chiapas in kaart bracht.
Het magisch-realistische meesterwerk ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel García Márquez was het derde boek. Márquez bracht een verleidelijke exotische wereld tot leven die mij aanspoorde in 1984 voor de eerste keer naar Mexico af te reizen.
Zweepslag
Natuurlijk bezocht ik in afgelegen gebieden de oude Maya- en Aztekensteden, maar al snel raakte ik door iets anders gefascineerd en daardoor kreeg mijn reis gaandeweg een rode draad. Mexico werd voor mij het land waar de moderne geschiedenis, de verdwenen indianenculturen en het alledaagse leven moeiteloos in elkaar overgingen. Ik leerde daar het werk van Diego Rivera en dat van zijn vrouw Frida Kahlo kennen. Hun kunst trof mij als een zweepslag. Rivera en Kahlo waren marxisten en in hun werk zijn de sociale en culturele tegenstellingen steeds terugkerende motieven. Rivera ontwikkelde zich tot ‘muralist’ en legde zich toe op monumentale voorstellingen waarin de fabels over de oorsprong en de zuiverheid van het indianenvolk werden verbeeld. De vrouw representeerde bij hem de natuur en de man was het sociale wezen dat bouwde aan een Nieuwe Tijd. Kahlo stelde in haar werk haar persoonlijke leven centraal en dat was niet zonder lichamelijke en psychische kwellingen. Vanwege een tramongeluk, waarbij zij als jong meisje zwaar verminkt raakte, moest zij vaak het bed houden. Haar onderwerpen zijn daardoor dubbelzinnig, tragisch en balanceren op het smalle koord tussen verzet en verzoening.
Eigen geschiedenis
In navolging van de Europese kerkelijke kunst is in Latijns-Amerika de traditie ontstaan om via muurschilderingen de arme ongeletterden een boodschap mee te geven. In Mexico stonden Diego Rivera, José Orozco en Rufino Tamayo aan de bron van deze moderne herinterpretatie. Zij namen de iconografie over van de vertrouwde rooms-katholieke symboliek, maar waren antiklerikaal. Wat mij trof was hun ideaal om het Mexicaanse volk bewust te maken van hun eigen geschiedenis, de koloniale uitbuiting en de onderdrukking door de heersende klasse. Staande voor deze muurschilderingen van Rivera voelde ik mij de middeleeuwse pelgrim, die in Italië voor het eerst geconfronteerd werd met Giotto’s schilderkunst in de Scrovegnikapel van Padua of in de basiliek van Assisi.
Schoonheid en verval
In Mexico-Stad bevindt zich de Chapingokapel. Op de achterwand zien we ‘Bevrijde Aarde’: een liggende, naakte vrouw in een pose die wij kennen van Titiaans ‘Venus van Urbino’ of de ‘Olympia’ van Manet, alleen is zij niet loom en verleidelijk, maar actief en inspirerend. Zij symboliseert de vruchtbaarheid en natuurlijke overvloed. Een kleinere, naakte man vertegenwoordigt de aardse maatschappelijke krachten. Hier wordt de herboren, nieuwe mens voorspeld in een traditionele en herkenbare stijl. Wat mij trof op mijn reis in Mexico, nadat ik kennis had gemaakt met het werk van de muralisten, was dat de essentie van hun voorstellingen in het dagelijks leven zichtbaar was. Ik ervoer de tegenstelling tussen schoonheid en verval, rijkdom en armoede en de strijd die de Mexicanen leverden voor het dagelijks bestaan.
Kleurrijke mensen
De overwoekerde Mayaruïnes en de krachten van de natuur bracht ik in verband met de verhalen van Traven en in de Chiapas ontmoette ik de kleurrijke mensen uit de romans van Marques. Zij leefden nog traditioneel en het katholicisme vermengden zij moeiteloos met hun eigen tribale riten. De beroemde wandschildering van Rivera uit de roman van Malcolm Lowry kon je in het Palacio de Cortés van Cuernavaca bekijken. In veel musea zag ik oude, verweerde koloniale kunst. Het harde, tropische klimaat had hun uiterlijk na al die jaren behoorlijk aangetast. Daardoor kreeg zij voor mij een andere schoonheid en een nieuwe betekenis.
La Casa Azul. Het geboortehuis van Frida Kahlo.
Heimwee
Afgezien van het avontuur begreep ik dat alle indrukken na mijn reis wel ergens zouden bezinken. Een jaar later maakte ik op verzoek van de plaatselijke afdeling van Amnesty International in Haarlem zèlf een muurschildering. De klus werd in één week geklaard, samen met de schilders Jan-Willem Post, Erik Prins en de Chileense ‘Gaby’, die actief was geweest voor het door dictator Pinochet vervolgde schilderscollectief Brigada Ramona Parra. De muurschildering bestaat nog steeds. Iedere keer als ik er langs fiets herinnert dit werk mij aan mijn verre reis en dat roept heimwee op. De wat verweerde staat waarin het verkeert krijgt iets aandoenlijks, maar zijn bestaan blijkt inmiddels weer pijnlijk actueel.
geschreven voor Palet juni/julinummer 2016 bij de tentoonstelling REISKOORTS – bij Nederlandse kunstenaars sinds 1850 was in Museum De Hallen/ Frans Halsmuseum, Haarlem van 28.05.2016 – 11.09.2016
meer informatie over de muurschildering op het Doelenplein te Haarlem
‘Amnesty schildering nog immer actueel’
‘Revival Muurschildering Amnesty’
Manifestatie Amnesty International, Haarlem – 1985
Antoon Erftemeijer, Renske Koster
Reiskoorts bij Nederlandse kunstenaars sinds 1850
99 Uitgevers/Publishers, Haarlem